Adoptie-organisaties in Nederland

Geen vergunninghouders

Sinds 1989 is in Nederland een organisatie die bemiddelt bij adoptie verplicht een vergunning aan te vragen. Hoewel vanaf 1980 al gesproken wordt over een vergunningenstelsel wordt dit pas in 1989 ingevoerd met de “Wet Opneming Buitenlandse Kinderen voor Adoptie”(WOBKA). Pas na 1989 is er dus sprake van “vergunninghouders”.
Voor adoptie uit Indonesië (die is gestopt in 1983) waren organisaties dus niet vergunningplichtig. Adoptie was particulier initiatief. Er waren geen deskundigheidseisen, niemand controleerde de geldstromen. Iedereen kon bemiddelen. Adoptie werd niet centraal geregistreerd. Er waren geen “vergunninghouders”.

Dit maakt het moeilijk na te gaan welke organisaties zich allemaal bezig hielden met adoptie. Ook veranderden de organisaties soms van naam, gingen samenwerkingsverbanden aan en werkten sommige particulieren in de loop der tijd voor verschillende organisaties. Dit maakt het onoverzichtelijk.

Ouders die een beginseltoestemmingsverklaring hadden ontvangen konden bij het Ministerie van Justitie een lijst met bemiddelingsorganisaties op vragen. Deze organisatie werden niet door het Ministerie gecheckt. Ook organisaties die het niet zo nauw namen met de regels stonden op deze lijst.

In 1983 bemiddelden 7 organisaties voor adoptie uit Indonesië (waarvan er één niet verder kon omdat de adopties uit Oost-Java waren stopgezet.)

Ook was het mogelijk via privé-personen een kind te adopteren. Dit werden de “zelfdoeners” genoemd. Zelfdoeners zochten zelf contacten in Indonesie en doorliepen zelf of met wat hulp de adoptieprocedure in Indonesië. 

Verschillende perioden was er sprake van een adoptiestop voor adoptie uit Indonesië omdat er misstanden waren geconstateerd. De Indonesische overheid probeerde kinderhandel tegen te gaan.  Veel geadopteerden hebben te horen gekregen dat zij een van de laatsten waren die konden worden geadopteerd. De Nederlandse bemiddelaars probeerden vooraan te staan bij hun contacten (“kanalen” genoemd in die tijd) in Indonesië om “hun” adoptieouders zo snel mogelijk van een kind te kunnen voorzien. Ook lees je vaak terug dat men bang was dat er problemen zouden ontstaan bij het weeshuis of aan de grens. Ouders kregen het advies zich zo onopvallend mogelijk te gedragen.

De volgende organisaties komen we tegen:


Wereldkinderen

Op 17 april 1971 werd Wereldkinderen opgericht. Een van de oprichters was de juriste Guusta Blaauw. De eerste voorzitter was dr. Hans Temmink. De vereniging begon met ongeveer 100 leden. 

Lobby en belangenbehartiging

De vereniging hield zich in de begin jaren vooral bezig met het pleiten voor ruimere regelgeving om adoptie uit andere landen, ook buiten Europa te vergemakkelijken.

In 1971 was interlandelijke adoptie buiten Europa nog beperkt tot Korea. Zelfs Nederlanders die lang in het buitenland hadden gewoond en daar een kind hadden geadopteerd, ondervonden problemen als zij terugkeerden naar Nederland. In 1971 waren er nog niet veel adoptie-organisaties. Het SIA (opgericht in 1969) bemiddelde voor kinderen uit Korea en de NVP (opgericht in 1950) behartigde de belangen van Nederlandse pleegouders en begon zich ook bezig te houden met internationale adoptie (in het begin uit Europese landen).

Tussen SIA en de NVP aan de ene kant en Wereldkinderen aan de andere kant was sprake van wrijving. Op dat moment was Jan van Deth de directeur van SIA. SIA en NVP hadden goede contacten met het Ministerie van Justitie, en Wereldkinderen kon nogal hard zijn in de benadering. Dit botste in het begin.

Later gaat de samenwerking beter en ze weten een sterke lobby op te zetten. Tussen 1971 en 1976 is de wetgeving ten aanzien van adoptie veranderd. Zo is interlandelijke adoptie is niet langer beperkt tot Europa en Korea. Verder kon men bijvoorbeeld in Nederland na 1 jaar voor een kind te hebben gezorgd het kind adopteren (eerder was dit twee jaar). 

Bemiddelingsactiviteiten

In 1973 begon WK zelf ook met bemiddelingsactiviteiten. In 1974 heeft de vereniging al 1700 leden en wordt er een kantoor geopend aan de Leliegracht 13 in Amsterdam. Er komen betaalde krachten in dienst; eerst administratief, later werden er ook maatschappelijk werkers aangenomen. Maatschappelijk werksters deden de “matching”, onderhielden de contacten met de “buitenlandse kanalen” en hadden contact met de Nederlandse ouders totdat het kind op Schiphol aankwam. Ook weten ze “adoptiekanalen te openen”. Dit gebeurt niet op basis van een vooraf bepaalde werkwijze, maar willekeurig op basis van persoonlijke contacten.

Zowel het SIA, Wereldkinderen en NVP bemiddelen bij interlandelijke adopties en hebben ieder hun eigen wachtlijst. Wereldkinderen pleit er voor om met een gezamenlijke wachtlijst te gaan werken. 

Leden en de regio

In 1974 besluit Wereldkinderen te gaan werken met 18 regionale afdelingen met ieder een eigen bestuur. Vanaf midden jaren 70 wordt er elk jaar een ledenvergadering georganiseerd. Deze bijeenkomst wordt “landendag” genoemd. Buitenlandse contacten worden voor deze dagen uitgenodigd op kosten van het BIA of WK. Deze dagen werden goed bezocht. Tussen de 2000 en 7000 leden kwamen elk jaar bijeen.

Samen verder: Het BIA

Er komen steeds meer kinderen uit het buitenland. Het ministerie van Justitie ziet het liefst dat alle organisaties en particulieren gaan samenwerken in één grote organisatie. In 1974 starten de gesprekken hierover met directeur van de directie Kinderbescherming van het Ministerie van Justitie. Zo kan er geprofessionaliseerd worden en kan er gewerkt worden met één wachtlijst. Het bemiddelingswerk moet gedaan worden door betaalde krachten, zo is het idee. Alleen BIA (en later Kind en Toekomst) werkt met betaalde krachten. Bij alle andere organisaties is dit vrijwilligerswerk.
In ruil voor samenwerking biedt het ministerie subsidie aan. Het SIA, Wereldkinderen (de bemiddelingsafdeling), de NVP (afdeling buitenland) en ISS-Nederland (Stichting International Social Services, die later fuseert met het FIOM) vormen samen het BIA.
De stichtingen/verenigingen blijven naast het BIA bestaan, maar de bemiddeling wordt overgedragen aan het BIA. Wel blijft Wereldkinderen zich bezig houden met het ontwikkelen van “experimentele kanalen”. De commissie die zich hier mee bezig houdt noemt zichzelf KKK (!)(Kommissie Kleine Kanalen). Ook in deze periode komt daarom soms nog de naam “Wereldkinderen” voor in adoptiedossiers.

In mei 1975 worden de gesprekken afgerond en wordt het BIA als stichting opgericht. Voluit heet het BIA: Nederlandse stichting voor Interlandelijk Adoptie en Jeugdwelzijn. Op 1 oktober 1975 start het BIA de activiteiten in het kantoor van SIA en komt er ook een centrale wachtlijst voor de ouders. Het BIA was een grote organisatie en had ongeveer 50 mensen in dienst (vooral maatschappelijk werkers en secretariaat). 

Het was de bedoeling dat het BIA de centrale organisatie werd die alle internationale adopties zou gaan regelen. Dit is nooit gelukt, ook andere organisaties bleven actief. In de praktijk blijkt dat veel ouders blijven proberen wachtlijsten te omzeilen en snellere wegen te zoeken om aan een kind te komen. Omdat er geen regels verbonden zijn en iedereen kan bemiddelen bij adoptie, blijven er particulieren en organisaties die in deze vraag voorzien.

Bestuur en directie

In het bestuur van het BIA zaten (volgens de kranten uit die tijd, en het WODC, Justitiele verkenningen 4/1979):

  • Directie Kinderbescherming Ministerie van Justitie (met een adviserende stem)
  • Raden voor Kinderbescherming
  • Stichting voor Interlandelijke Adoptie (SIA)
  • Wereldkinderen(de vereniging ter bevordering van interlandelijke adoptie)
  • Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP)(de interlandelijke afdeling)
  • ISS (Stichting International Social Services)

Elke organisatie levert 2 bestuursleden: Hoksbergen en Temmink zijn vanuit Wereldkinderen bestuurslid bij het BIA , De heren Nota en Deibel zijn bestuurslid vanuit SIA en de heren Smit en Breidel zijn bestuurslid vanuit de NVP.

Jan van Deth was de eerste directeur van het BIA. Voordat het BIA werd opgericht was hij (sinds 1973) werkzaam voor de SIA. Mw drs. M. Th. M. Huijgen was plaatsvervangend directeur. In 1980 werd Jan van Deth als directeur van het BIA opgevolgd door Zef Hendriks. 

BANND en BIA

In 1976 wordt ook de voorzitter van BANND namens BANND, lid van het bestuur van BIA. Het contact tussen BIA en BANND verloopt niet goed. BANND is kritisch op de hoge kosten en vindt het BIA “arrogant”. In april 1980 wordt het contact abrupt verbroken en stapt BANND uit het bestuur. In 1983 doet BANND ook niet meer mee met de Centrale Wachtlijst die door BIA wordt beheerd.

Moeizame samenwerking

In 1978 richt het BIA de “Kommissie Buitenlandse Kontakten” op om te overleggen met andere organisaties en te voorkomen dat men “onder elkaars duiven gaat schieten”.
Het werk van het BIA is lastig. Er werken ongeveer 30 tot 40 vooral parttime krachten. Veel toekomstige ouders klagen omdat ze te lang moeten wachten, de directeur is vaak in het buitenland, ze moeten werken met veel verschillende vrijwilligers en het bestuur is vaak ook persoonlijk betrokken bij besluiten. Hierdoor zijn er vaak spanningen. In 1979 geeft een extern adviesbureau advies om meer rust te brengen, maar dit lukt niet.

In 1980 wordt het Beleidsorgaan Adoptie (BOA) opgericht. In het BOA zitten de grote organisaties, het ministerie van justitie en de Raad voor de Kinderbescherming. In 1982 stappen het ministerie en de Raad eruit. In 1983 wordt het BOA weer opgeheven.

Na 1983/87: Opnieuw Wereldkinderen

Op 7 mei 1983 willen BIA, WK en NVP (de afdeling buitenlandse adoptie) samen verder als één vereniging. Samen hebben ze dan 5000 leden. Het fusie proces duurt enige jaren en de nieuwe vereniging gaat door onder de naam Wereldkinderen. In de kranten uit die tijd staat dat de fusie rond was in 1987.

Naast de vereniging Wereldkinderen worden er twee werkstichtingen opgericht: één werkstichting die de bemiddeling regelt (deze werkstichting heet: Nederlandse Stichting voor Interlandelijke Adoptie en Kinderwelzijn) en een werkstichting voor projecthulp.

Els Wunnink

In 1974 woont Els Wunnink in India en bemiddelt als particulier bij adoptie. Hoksbergen schrijft dat hij haar bezoekt en  haar weet te overtuigen dat het beter is via een organisatie te gaan werken. Hij weet haar over te halen en ze werkt van af dat moment alleen nog maar voor Wereldkinderen. Ze neemt ook kinderen zelf op in haar huis in Bombay. In 1977 verhuist ze naar Indonesië. Daar is zij tot 1981 actief voor Wereldkinderen/BIA. Zij opent in Jakarta het weeshuis Pondok Pelangi. Hier zou ook medische hulp aan kinderen worden verleend.

In de kranten uit die tijd is het volgende te lezen:

Els Tuytjens-Wunnink was een van de contactpersoon van het BIA in Indonesië. Haar werkzaamheden voor het BIA (daarvoor Wereldkinderen) begonnen toen zij in India woonde. In 1970 was zij vanwege de werkzaamheden van haar man naar India vertrokken. Na een half jaar pakte ze haar eigen werk als kleuterleidster weer op, en begon zij les te geven in een tehuis met 900 kinderen. Doordat een vriendin haar vroeg of zij een adoptiekind voor haar kon vinden, kwam haar adoptiebemiddeling op gang. In 1972 is ze voor Wereldkinderen werken. Het contact met Wereldkinderen kwam tot stand omdat zij bevriend was met Henk de Wild die toen bestuurslid was bij Wereldkinderen. Tot ongeveer 1977 heeft zij in India gewerkt. In India heeft ze voor ongeveer 300 kinderen bemiddeld. Zelf ving zij vaak 8 of 9 kinderen op in haar eigen woning. Daarna is zij voor het BIA in Jakarta gaan werken. In 1977 geeft ze in een interview aan: “Toch moet het op den duur deze kant uit: adoptie in eigen land, niet door het buitenland. Dit is een tussenoplossing. We moeten in de toekomst internationale adoptieverenigingen kunnen opheffen. Want nergens is een kind zo tevreden als in eigen omgeving. Daarom propageren we adoptie ook niet zo geweldig. Veel liever zien we een sponsorschap, adoptie-op-afstand.” 
De journalist schrijft verder: “Een voor velen onthutsende uitspraak. Is ons welvarende land niet een paradijs voor die stakkerdjes? Gaan ze er niet geweldig op vooruit bij ons? Bieden wij hun niet een warm bedje, kleding, onderwijs, vakantie?”
“Ja, dat krijgen ze inderdaad allemaal, maar er zijn dingen die nog belangrijker zijn: het eigen land, de eigen tradities, de eigen vriendjes. Pas als het kind geen enkele kans heeft in eigen land, is adoptie een goede oplossing. En dan pas staat Wereldkinderen erachter en gaat aan het werk.”

Fraude

Al vanaf het begin is het bij Wereldkinderen en BIA al duidelijk dat adoptie uit Indonesië niet altijd goed verloopt.

Vanaf 1975 worden er door Wereldkinderen ook kinderen geadopteerd vanuit Indonesië. Deze contacten worden al snel overgedragen aan het BIA. Dhr Hokbergen schrijft hierover: “Waarschijnlijk was dit ook wel verstandig, omdat rond nogal wat contacten in Indonesië een verkeerde sfeer hangt” 

Dhr Hoksbergen geeft aan dat SIA, BIA, BANND en Wereldkinderen zo correct en voorzichtig mogelijk handelen bij bemiddelingsactiviteiten. “Medewerkers van kindertehuizen, advocaten of artsen in bijvoorbeeld India, Colombia, Sri Lanka of Indonesië die veel te veel geld voor hun werkzaamheden vragen, worden radicaal opzij gezet.”
Er zouden nog genoeg tussenpersonen en instellingen zijn die niet als doel hadden zoveel mogelijk geld te innen. Maar ook merkt dhr Hoksbergen op dat een contact dat eerst betrouwbaar was, later toch kan bezwijken en makkelijk veel geld wil verdienen. Elk jaar worden de kosten hoger, maar toch wordt het gevraagde bedrag vanuit Nederland betaald.

In mei 1980 geeft de voorzitter, de heer Temmink, aan dat hij de staatssecretaris (mw Haars) heeft aangesproken:
„Mevrouw Haars, er gebeuren in Indonesië schandalige dingen en de kinderen die daarbij betrokken zijn komen naar Nederland, kunt u daar niet wat aan doen? De Indonesische overheid wil ook graag dat er orde op zaken gesteld wordt.” Dan zegt mevrouw Haars: „Maar meneer Temmink, wij kunnen toch niet verantwoordelijk zijn voor wat ze in het buitenland doen!” En daarmee is de kous af.

Joan Woldendorp (voorzitter van Wereldkinderen tussen 1977 en 1985) geeft aan dat Nederlandse ouders betrokken zijn bij kinderhandel. Er zou in Jakarta een baby-home staan dat kinderen doorverkoopt.

Dhr Hoksbergen schrijft verder over Indonesië:

“Ook het WK-kanaal in Indonesië en enkele jaren later over dat van BANND rijzen nogal wat bedenkingen. Er wordt voor elke bemiddeling steeds meer geld gevraagd. Een bezoek aan Indonesië van een WK en een BIA vertegenwoordiger doet het bestuur besluiten het betreffende contact met de heer P. te stoppen. Hij zijn adopties overigens uitstekend georganiseerd. Maximaal vier Nederlandse adoptieouderparen konden bij hem thuis logeren. Hij betrok kinderen van jonge vrouwen, die hiervoor een kleine vergoeding kregen. De verdere administratieve afhandeling kon geheel aan hem worden overgelaten, het liep allemaal als een trein. Bij geruchte werd echter vernomen dat hij kinderen van vrouwen afpakte, als hij die ongeschikt achtte voor de opvoeding ervan; denk bijvoorbeeld aan prostituees. Dit feit en het financiële aspect werden het BIA te veel. Zij besluiten om met dit experimentele kanaal te stoppen. ” 

Het BIA pleitte er voor meer controle uit te oefenen vanuit de overheid op de adoptieorganisaties in Nederland. Zij waarschuwden telkens, keer op keer, voor misstanden doordat de vraag naar kinderen groot was en er geen toezicht was. Veel ouders die bij het BIA op de wachtlijst stonden kozen uiteindelijk voor andere bemiddelingsorganisaties waar sneller een kind beschikbaar kon komen. Het BIA waarschuwt de ouders dat deze organisaties het niet zo nauw namen met de regels. Deze organisaties vertelden de ouders dat het BIA hen in een kwaad daglicht wilde stellen omdat het BIA hun “kanalen” wilde overnemen.  Het BIA geeft aan dat adoptie pas een laatste redmiddel is, als alle andere opties zijn onderzocht. (Helaas is dit uitgangspunt van het BIA niet altijd terug te vinden in de adoptiedossiers).

Een bestuurslid van Wereldkinderen gaf in 1981 al aan in de krant: “Alles is te koop in Indonesië, ook rechters mag je vermoeden. Hoe betrouwbaar is zo’n uitspraak van een rechter? Hij ziet de afstandsverklaring, maar gaat niet na of de afstand terecht is gedaan. Zo kan het zijn dat een buurvrouw de verklaring heeft ondertekend. In Indonesië worden tehuizen afgestroopt op zoek naar kinderen. Er zijn bemiddelaars die steekpenningen aannemen en grote bedragen per kind in de boeken niet verantwoorden. Er zijn contacten die 200 kinderen per jaar bemiddelen. Dat kan nooit goed gebeuren.”

In 1984 heeft Wereldkinderen advies uitgebracht over de betrouwbaarheid van de adoptieorganisaties in Nederland.
Ten aanzien van de organisaties die (ook) voor Indonesie hebben bemiddeld gaf Wereldkinderen een positief advies over:

-BIA (Bureau Interlandelijke Adoptie),
-Stichting Bemiddeling Adopties Dhr.J.H.J. Eype
-BANND (Sri Lanka kanaal),

Wereldkinderen twijfelde over:

-Stichting Kind en Toekomst (mw G.J. Heeg -Treur)

en gaf een negatief advies af voor:

-Stichting Bina Sejahtera (Kasih Bunda),
-Stichting Mulia (Koelman),
-Stichting Melati (Mw. J.M. Bekker-van Marissing)
-Stichting Immanuel (Dhr B. den Burger)
-Stichting Flash

Dossiers

Wil je weten of Wereldkinderen nog een dossier over jouw adoptie heeft?
Je kan bij hen terecht als je door Wereldkinderen of BIA bent geadopteerd. Soms wordt de naam van je ouders wel gevonden in het archief, maar is er verder geen informatie bekend. Dan hebben je ouders zich waarschijnlijk ingeschreven bij BIA, maar zijn zij later toch met een andere organisatie in zee gegaan.


BANND (Buitenlandse Adoptie Noord-Nederland)

BANND 10 jaar NvhN 19-09-1983
Viering 10-jarig bestaan in Drouwenerzand (Nieuwsblad van het Noorden 19 september 1983)

BANND bemiddelde per jaar voor ongeveer 30 kinderen uit Indonesië.

BANND is in 1971 of 1972 begonnen met een Gronings echtpaar dat een kind adopteerde en ook anderen wilde helpen met adoptie. In 1973 werd de werkgroep officieel opgericht door een aantal echtparen (o.a. Elke Boerma en Koos Wuyster)Koos Wuijster werd de eerste voorzitter.
Er is een wantrouwen tegen Den Haag.
In 1975 werd de werkgroep een stichting.
In 1977 werd Ewold Sikkens voorzitter. 
In 1978 werd Wim Hultink voorzitter en werd BANND een vereniging. Tussen 1979 en 1985 waren er tussen de 400 en 500 leden.
In 1983 werd de heer Ad Baken voorzitter.

De ouders van BANND trokken veel met elkaar op, ook na de adoptie. Elke zes weken was er een vergadering. De meeste leden van BANND woonden in het noorden van Nederland. BANND was een vrijwilligersorganisatie van adoptieouders. 

Ook BANND is van mening dat internationale adoptie een laatste redmiddel is. Alleen als er geen andere oplossingen meer zijn in het land van herkomst is internationale adoptie een optie. BANND is om deze reden ook begonnen met projecthulp. Zij wijzen er op dat niet-bonafide organisaties voor veel geld alles kunnen regelen.
Binnen BANND waren er verschillende meningen over de werkwijze. 

Zo beschrijft dhr Hoksbergen in zijn boek “Kinderen die niet konden blijven” dat de redactie van de nieuwbrief van BANND (1980) andere standpunten verkondigde dan het bestuur van BANND:

“In hetzelfde nummer staat een interview met een familie die via particuliere bemiddelaar Evert Blauw een adoptiekind heeft gehaald uit Indonesië en daar veel hulp heeft gehad van de Indonesische tussenpersoon Jane Tumewu: “Door de sterke groei van het aantal adopties uit Indonesië kunnen we wel zeggen dat op dit moment Indonesië voor BANND het belangrijkste “donorland” is geworden. Duidelijk is ook dat die groei voornamelijk tot stand is gekomen door de nauwe samenwerking van Evert en Gaitske Blauw met Jane Tumewu”. Daarna volgt een uitvoerige lofprijzing van dit contact. Weer vermoed ik grote spanningen in BANND geledingen: immers, het BANND bestuur heeft zich bij herhaling gedistantieerd van dit kanaal.”

Toen BANND bij het BIA kwam (zie hierboven) bleven ze zelf bij adopties bemiddelen. Dit werd niet aan BIA overgedragen.

De verhoudingen met BIA zijn stroef en in 1981 loopt een overleg over het ‘Indonesie-kanaal” van BANND zo uit de hand dat het overleg wordt beëindigd voordat het begonnen is omdat men het niet eens is wie het overleg mag voorzitten.     
In 1995 ging de vereniging op in de vereniging Wereldkinderen. 


NVP

De Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP), opgericht in 1950, behartigde de belangen van Nederlandse pleegouders en begon zich eind jaren 60 ook bezig te houden met internationale adoptie (in het begin uit Europese landen).

In 1972 was Ds. Kr. Smit voorzitter.

In 1979 was de heer Scheffer voorzitter.

Vanaf 1976 werden de bemiddelingsactiviteiten van de NVP in Indonesië al overgenomen door het BIA. Begin 1977 heeft het BIA besloten dat zij niet langer willen samenwerken met de contactpersoon van de NVP in Indonesië omdat zij geen helderheid van zaken kon geven over de herkomst van de kinderen en de door haar verlangde geldsommen. Het BIA waarschuwt in oktober 1977 de Kinderbescherming dat deze contactpersoon nog wel voor andere adoptie-organisaties werkte.
In 1983 is de afdeling van de NVP die zich bezig hield met interlandelijke adoptie overgegaan in Wereldkinderen. 


SOC (Stichting Overzeese Contacten)

Vanaf 1978 hield de SOC zich bezig met adoptie uit Indonesië. De stichting was oorspronkelijk een reisbureau en bestaat sinds 1970. Bij bezoeken aan Jakarta kwamen zij via hun contactpersoon in contact met uitgehongerde pasgeboren baby’s, zo geeft de woordvoerder, Suzanne Gideonse Haberkorn, aan in een interview aan een krant. Ze hebben een huis in Jakarta gekocht en daar 20/30 baby’s opgevangen. Dit huis heette “Ooievaarsnest”. SOC werkte samen met Nedindo in Indonesië. Suzanne Gideonse heeft eerder in Indonesië gewoond en heeft daar veel contacten. Zij werken bewust niet samen met BIA.

Bertie Heeg begeleidt de Nederlandse adoptieouders vanaf het moment dat zij zich aanmelden tot het moment dat hun kind aankomt op Schiphol. Het eerste kind dat met bemiddeling van SOC naar Nederland is gekomen is de dochter van het echtpaar Heeg. Zij is in 1977 naar Nederland gebracht.

In 1978 geeft de woordvoerster van SOC aan dat zij sinds 1 jaar bemiddelen bij adoptie en in één jaar 100 Indonesische kinderen voor adoptie naar Nederland hebben gehaald. Adoptie kostte bij het SOC 5000 gulden, maar als mensen weinig inkomen hadden werd hier rekening mee gehouden.
In 1979 gaf de woordvoerster aan dat zij in 1979 voor 40 baby’s bemiddeld heeft.

Bij de SOC moesten de ouders voor de adoptiezitting bij de rechtbank eerst een paar dagen vrijwilligerswerk doen in het weeshuis.

Dhr Hoksbergen schrijft over NedIndo dat soms een boze grootvader -tegen de wil van de moeder- het kind afstaat, of dat er  buitenstaanders zijn, die het kind voor iemand anders brengen.
SOC had wel begrip voor het feit dat de papieren werden vervalst, zo vertelt het SOC in een interview in de krant. Zij vinden het logisch dat de moeder een valse naam opgeeft. Ze vindt dat dit niet aan de moeder of vroedvrouw te verwijten valt.

In 1980 is SOC gestopt met adopties en weer doorgegaan als reisbureau. Bertie Heeg-Treur nam de adoptiebemiddeling over en ging verder met de stichting Kind en Toekomst.


Flash

Van 8 mei 1979 tot 2009 bestond de stichting “Foundation Life Adoption Service and Happiness”, kort gezegd “Flash”

Flash werd opgericht door de familie Versteege uit Groesbeek. De heer Versteege was eerst consulent van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen, maar is later geroyeerd omdat zijn opvattingen indruisden tegen de opvattingen van de vereniging. Vanwege zijn werkzaamheden bij de internationale scheepvaart had hij veel internationale contacten.

De dossiers van Flash zijn op te vragen bij het FIOM.

Door hun werkwijze wilden officiële instanties die zich in Nederland met adoptie bezig hielden, niets meer met hen te maken hebben, zo wordt in verschillende kranten in die tijd geschreven.

Flash gaf in de krant aan dat zij bij de “matching” de adoptie ouders niet de mogelijkheid geven een voorkeur uit te spreken over de huidskleur. Dit vindt Flash ongepast.


Stichting Melati

Op 22 augustus 1979 is de Stichting Melati in het leven geroepen, maar ook daarvoor hielden ze zich al bezig met adoptie. In 1973 is het eerste adoptiekind geplaatst. In 1974 volgen er al 22. In totaal zou er voor ongeveer 100/130 kinderen bemiddeld zijn. Tot 1983 was het oorspronkelijke doel van de stichting het begeleiden van en bemiddelen voor Nederlandse echtparen die toentertijd een Indonesisch kindje wilden adopteren.

De Stichting werkte samen met Yayasan Pa van der Steur uit Jakarta.

In 1983 geeft mw. J Bekker in de krant aan dat er ook aandacht moet zijn voor de moeder die het kind heeft afgestaan. Zij heeft geld nodig om de eerste weken na de bevalling eten en vitaminen te kunnen kopen om op krachten te komen.


Stichting Kind en Toekomst

Deze Stichting bestaat sinds 1980 en is opgericht door Bertie Heeg-Treur die eerst voor SOC werkzaam was.


Stichting Mulia (familie Koelman)

Deze stichting was gevestigd in Haarlem en werkte samen met Stichting Mulia (en de Stichting Bahagia Utama)  uit Jakarta.


Stichting Bemiddeling Adopties (Dhr. Eype)

De dossiers van deze Stichting zijn ondergebracht bij FIOM. Er zijn 40 kinderen via deze stichting vanuit Indonesie bemiddeld.


Stichting Immanuel (of Emanuel)

Deze stichting was gevestigd in Rotterdam en werkte samen met Stichting Immanuel in Jakarta. Deze stichting zou voor 100 kinderen hebben bemiddeld.


Stichting Heerebout

Deze stichting zou voor 50 kinderen hebben bemiddeld en werkte met Kasih Bunda. Mw Heerenbout heeft een Javaanse achtergrond en hierdoor contacten in Indonesie.


Stichting Teman Anak Anak

Deze Stichting was gevestigd in Amsterdam. Deze stichting heeft bestaan in 1982-1983 en heeft voor 42 kinderen bemiddeld.


ISS

International Social Services afdeling Nederland heeft ook bemiddeld bij adopties. Het is niet duidelijk of ISS ook heeft bemiddeld bij adopties uit Indonesie. In 1990 is deze ISS afdeling gefuseerd met het Fiom.

Het ISS heeft in het verleden voor het FIOM zoektochten voor geadopteerden gedaan.
Rond 1998 besluit ISS niet langer samen te werken met Kasih Bunda, Immanuel, Mulia en Pangkuan Si Cilik omdat zij negatieve ervaringen hebben met de vertegenwoordigers van deze stichtingen. Hierdoor kon ISS niet meer helpen met zoeken bij geadopteerden die via deze stichtingen zijn geadopteerd.


Particulieren

Daarnaast had je veel particulieren die zich bezig hielden met adoptie.

Ouders werden via een contactpersoon uit Nederland in speciale pensions ondergebracht, waar ze een baby konden uitzoeken. Ook kwam het voor dat er via een Nederlandse contactpersoon contact werd gelegd met een vroedvrouw in Jakarta. Zodra de baby van hun keuze er was kregen ze een telegram.

Een anonieme vroedvrouw uit Jakarta die haar naam niet wil zeggen omdat er een onderzoek loopt naar de gang van zaken bij adoptie, geeft in 1979 aan dat zij voor een contactpersoon in Nederland werkt. Zij heeft al heel veel gezinnen aan een kind geholpen, vooral omdat het via de officiële kanalen veel langer duurt. Zij geeft aan dat 9 van de 10 keer de papieren niet kloppen.


Gereformeerde Adoptievereniging

Deze vereniging is opgericht op 22 oktober 1977. In 1982 zijn er ongeveer 200 leden. 
In 1983 geeft deze vereniging aan dat op dat de afgelopen 2 a 3 jaar de helft van alle adoptiekinderen door gereformeerde echtparen is geadopteerd. Er wordt een informatieblad uitgegeven en er worden bijeenkomsten georganiseerd. In 2009 is de vereniging opgeheven, maar ook daarna zijn nog ontmoetingsdagen georganiseerd. De stichting hield zich niet bezig met adoptiebemiddeling, maar meer met vragen die het geloof raken. Zo stelden zij zich de vraag: Hoe ga je om met het dopen van geadopteerde kinderen?


Adoptievereniging gereformeerde gezindte (AVGG)

Deze vereniging is opgericht in 1979 door dominee Bac. Hij was 22 jaar lang de voorzitter. De vereniging geeft een blad (adoptie kontakt) uit en houdt ontmoetingsdagen. 


Deze informatie is afkomstig uit de krantenberichten tussen 1977 – 1983, boeken (o.a. van dhr Hoksbergen), archieven en uit adoptiedossiers of van de FB-pagina of website die op dit moment nog met de organisaties verbonden zijn. We hebben nog meer informatie. Wil je meer weten? Neem contact op!

Hoe nuttig was deze informatie?

Jammer dat je deze informatie niet zo nuttig vond

Help ons dit te verbeteren

Wil je feedback geven?

error: