Sinds een paar jaar zijn DNA testen een onderdeel geworden bij de zoektocht voor geadopteerden, om er zeker van te zijn dat de gevonden ouders en andere familieleden werkelijk biologisch verwant zijn met de geadopteerde.
Ibu Indonesia en MyHeritage
DNA testen zijn via verschillende organisaties mogelijk. Ibu Indonesia werkt met de DNA onderzoeken van MyHeritage.
Hoe werkt het?
Voor het afnemen van een DNA test vraag je DNA-kit aan (tegen betaling) en bij ontvangst maak je een account aan bij MyHeritage om jouw DNA onderzoek te registreren. Het is niet nodig een uitgebreid betaald abonnement te nemen.
Vervolgens volg je de aanwijzingen van de kit om een sample af te nemen (hiervoor is je wangslijm nodig) en op te sturen naar het laboratorium van MyHeritage. Dan is het wachten, is er een match met een ander persoon of personen in de databank? En wat houdt een match eigenlijk in?
Etniciteit en DNA-matching: wat houdt het in?
Uit de DNA test komen verschillende uitslagen, waaronder je etniciteit en de gevonden matches. De etniciteit kan erg verrassend zijn, dat heeft vooral te maken met de verspreiding van bevolkingsgroepen ruim 1000 jaar geleden. Etniciteiten die onder Indonesische geadopteerden veel voorkomen zijn:
Thais en Cambodjaans, 56,7%
Filipijns, Indonesische en Maleis, 36,3%
Chinees en Vietnamees, 28,7%
Scandinavisch, 17,5%
Noord- en West-Europees, 15,2%
Inwoners op Java hebben meestal rond de 50% Thais/Cambodjaans én 50% Filipijns/Indonesisch/Maleis DNA.
Verwantschap
In de uitslagen van een DNA-test kan verwezen worden naar een 4e en/of 5e graad verwantschap. Een 4e of 5e graad verwantschap geeft echter niet aan dat het gaat om familie, het kan gaan om enkel toeval en overeenkomstig DNA dat verwijst naar dezelfde eigenschappen als haarkleur of kleur ogen. Bij MyHeritage zitten niet veel mensen die afkomstig zijn uit Indonesië, waardoor er sneller wordt gesproken van een match bij 4e of 5e graad, maar dit biedt helaas geen aanwijzing voor het vinden van je biologische ouders.
Heb je een match met een 1e, 2e of 3e graads familielid? Dan kan het zijn dat je familie hebt gevonden. Neem contact met ons op als je wilt dat we even meekijken.
De nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van verschillende testen
Als we familie vinden is het vaak andere familie dan de ouders (bijvoorbeeld broers, zussen, neven en nichten). Het is daarom belangrijk dat we gebruik maken van een DNA test die zoveel mogelijk markers vergelijkt. Hoe meer markers van het DNA worden vergeleken, hoe nauwkeuriger jouw DNA wordt gematched aan ander DNA.
Zo bestaan er ook 1-op-1 testen, maar die testen maar 20 markers, terwijl een DNA-test van MyHeritage 700.000 markers vergelijkt. Met een ouder is een 1-op-1 test wel betrouwbaar, maar met broers en zussen en andere familieleden is een 1-op-1 test niet betrouwbaar. Met een 1 op 1 test kan je een vals positieve of vals negatieve uitslag hebben.
Daarom werkt Ibu Indonesië met de DNA testen van MyHeritage om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de matches te waarborgen voor geadopteerden.
Koppelen met meerdere DNA-databanken
Naast MyHeritage bestaan er meerdere DNA databanken. Het goede nieuws is dat het tegenwoordig mogelijk is jouw DNA sample van MyHeritage te koppelen aan andere DNA databanken zoals bijvoorbeeld FamilyTree DNA. Het koppelen gebeurt via het downloaden van jouw DNA op MyHeritage en deze vervolgens te uploaden via de website van FamilyTree. Hiervoor is het wel nodig je persoonlijke gegevens door te geven, zodat geverifieerd kan worden dat het inderdaad om jouw DNA gegevens gaat. Vervolgens wordt automatisch een account aangemaakt bij FamilyTree. Hier zitten voor jou dan geen kosten aan verbonden. Zorg ervoor dat je het Kit-nummer noteert dat in het scherm verschijnt. Dit nummer hoort bij het account van FamilyTree waarmee jij eventuele matches kan terugvinden.
Is er al familie gevonden doordat geadopteerden geregistreerd staan bij MyHeritage?
Jazeker! Niet alleen zijn er positieve matches na zoektochten, maar ook zijn er soms positieve matches tussen broers en zussen die beiden in Nederland (of Europa) verblijven en niet wisten van elkaars bestaan. Er is ook een match geweest met een oom of tante en achterneef of nicht in Indonesië, waarvan de naam niet in het dossier voorkwam. Zo helpt DNA ook bij vastgelopen zoektochten.
Soms vinden we de moeder uit het dossier van een geadopteerde, maar is er toch geen match. Misschien zijn baby’s omgewisseld of is een dossier twee keer gebruikt. Doordat het DNA van de moeder in MyHeritage staat geven we de moeder de kans haar kind op deze manier te vinden.
Een aantal keer is het ook voorgekomen dat een moeder die op zoek is naar haar kind ons heeft benaderd. Door haar in de gelegenheid te stellen DNA af te geven, hebben ook deze moeders kans hun kind terug te vinden.
Interesse of vragen?
Via onderstaande link is meer informatie terug te vinden over DNA onderzoeken op de website van Ibu Indonesia.
Heb je vragen over DNA onderzoeken en/of heb je interesse om je DNA via MyHeritage te onderzoeken? Stuur ons dan een bericht en wij nemen dan contact met jou op.
Bijeenkomst voor geadopteerden uit Indonesië van Ibu Indonesia
Geschreven door Angela Groeneveld
Op zaterdag 12 oktober 2024 was de tweede dag voor geadopteerden van de Stichting Ibu Indonesia. Net als vorig jaar vond deze bijeenkomst plaats in Utrecht in de Jacobikerk. Er hadden zich van tevoren ongeveer 60-70 geadopteerden en eventuele partners aangemeld. Ibu Indonesia regelde Indonesische hapjes en toverde de ruimte om in Indonesische sferen met onder andere batik. Daarnaast was er een gezellig kraampje waar je originele Indonesische batik kon kopen van Jasmine Batik Studio. Een goed begin van deze bijzondere dag!
Al ruim voor het begin van de bijeenkomst kwamen de geadopteerden uit Indonesië binnen. Voor sommige was dit de eerste keer dat zij bij een dergelijke bijeenkomst aanwezig waren, terwijl anderen al vaker met geadopteerden bij elkaar waren gekomen. Heel bijzonder om allemaal mensen te ontmoeten met min of meer hetzelfde verhaal. De bijeenkomst werd geopend door Berber, de voorzitter van Stichting Ibu Indonesia. Zij vertelde dat de Stichting inmiddels 5 jaar bestaat en dat de Stichting het heel belangrijk vindt om geadopteerden en biologische familie te helpen om elkaar terug te vinden. De Stichting vindt het eerlijke verhaal heel erg belangrijk en gaat heel bewust om met privacy en het delen van informatie van geadopteerden op bijvoorbeeld social media. Bij de Stichting geloven we niet in het sprookjesverhaal over dat adoptie, zoektochten en herenigingen alleen maar mooi en bijzonder zijn. De Stichting is zich er bijzonder van bewust dat het verhaal van zowel de geadopteerde als de biologische familie genuanceerd is en zeker niet zwart-wit. Van de subsidie die de stichting ontvangt, worden o.a. zoektochten en rootsreizen aangeboden. Het geld dat de stichting ontvangt uit donaties wordt gebruikt voor het aanschaffen van DNA-kits voor biologische moeders in Indonesië om op deze manier de kans op een match met geadopteerden in de DNA-databank MyHerritage groter te maken.
Daarna vertelden Sonja en Vera over de archieven in Nederland. Als je geadopteerd bent, dan zijn er verschillende archieven in Nederland waar een (deel van je) dossier nog zou kunnen liggen. In de meeste gevallen heb je recht om je dossier in te zien en kun je soms achter extra informatie komen over jouw adoptie en je biologische familie. Dit is zeker handig als je je originele dossier niet meer (compleet) hebt. [Meer informatie kun je lezen op de website.]
Na de openingslezingen was het tijd voor een pauze met Indonesische hapjes en gezellig met elkaar kennismaken en kletsen. Na de pauze waren en 2 rondes voor workshops. Je kon kiezen uit ‘Rootsreizen’, ‘Buddyproject’ en ‘Dossiers in Indonesië’.
Rootsreizen
geschreven door Angela Groeneveld
Hanna en ik hebben verteld over onze rootsreizen die wij in 2023 hebben gemaakt. Wij vertelden daarnaast over de mogelijkheden die de stichting voor rootsreizen te bieden heeft. Geadopteerden uit Indonesië kunnen gebruikmaken van 5 dagen om de Indonesische cultuur te leren kennen of naar eventuele biologische familie toe onder begeleiding van een ervaren gids/tolk. Stichting Ibu Indonesia kan dit regelen met subsidie. Tijdens de workshop was het mogelijk om vragen te stellen door middel van een live-verbinding met Indonesië met Pardi en Dwi die de rootsreizen in Indonesië verzorgen. Pardi doet daarnaast ook zoektochten naar biologische familie en hij begeleidt de eventuele ontmoeting tussen de geadopteerden en de biologische familie. Het was heel bijzonder om tijdens een workshop voor geadopteerden uit Indonesië ook gelijk rechtstreeks contact te hebben met Indonesië. Op deze manier kwam ons geboorteland heel dichtbij! Sommige geadopteerden waren al eerder in Indonesië geweest, terwijl anderen nog nooit terug zijn geweest. Voor veel mensen was de workshop nuttig en bijzonder.
We vonden het ontzettend leuk om te vertellen over wat wij hadden meegemaakt tijdens onze rootsreizen. Daarnaast was het fijn om Pardi en Dwi weer (online) te zien. Het zijn hele lieve mensen die ons warm hebben ontvangen in Indonesië. Zij hebben een hele belangrijke rol gespeeld tijdens onze rootsreizen en hebben voor altijd een bijzonder plekje in ons hart.
Best spannend die workshop, aangezien het toch even afwachten is wat de reactie vanuit de groep zou zijn en hoe het samenzijn zou zijn met elkaar. Ook voor ons heel bijzonder met alleen maar geadopteerden bij elkaar te zijn. Vandaag wilden we inventariseren hoeveel animo er is onder onze bezoekers om in contact te zijn met lotgenoten en gelijkgestemden. En hoe dit contact er dan uit zou moeten zien volgens hen.
Er werd een voorstelronde gedaan en het ging over wat brengt je hier, wat kom je hier halen en de reacties waren uiteenlopend. Veel mensen kwamen uit nieuwsgierigheid en voor verkenning wat er bij elkaar leeft. Er was behoefte aan herkenning en steun van elkaar. Bijvoorbeeld om ervaringen te delen over herenigingen met biologische gezinsleden, steun willen bij rootsreizen maar men zoekt ook gezelligheid het gevoel ergens bij te horen waar een gezamenlijke taal gesproken wordt. Wat er tijdens de workshop leek te ontstaan, dat is volgens mij waar het over gaat: in community jezelf beter leren begrijpen en helemaal jezelf kunnen zijn onder gelijkgestemden. Waar emoties gedeeld kunnen worden maar waar ook ruimte is voor luchtigheid en alledaagse zaken binnen verschillende fases in het leven.
Ik vond het fijn één ander te kunnen vertellen over de stichting en wat vragen, soms heel persoonlijk, te beantwoorden. Gesprekken met geadopteerden onder elkaar hebben heel snel een bepaalde diepgang, valt mij op. Net als met de partners die mee waren en zo betrokken zijn! Ik wilde nog met veel meer mensen kletsen, maar daar was helaas geen tijd meer voor.
Erop terugkijkend zou ik het meer een naam geven als ‘community building’ ter ondersteuning aan zoektochten, in de breedste zin van het woord. Dus ook de zoektocht naar jezelf in verbondenheid met lotgenoten die dezelfde taal spreken. In kleine groepjes per regio en/of wellicht eens in groter comité’. We beloven ons best te doen om jullie te informeren over de vervolgstappen. Namens het hele team van Ibu-Indonesië heel veel dank voor jullie openheid en het meedenken op 12 oktober!
Tijdens het Nederlands Film Festival ging de documentaire ‘Kind van de Tijd’ in première en
deze was op 26 september 2024 te zien op TV. De documentaire gaat over Tim die als baby is
geadopteerd uit Indonesië en over de gevolgen hiervan in zijn leven. Het verhaal van Tim
heeft bij veel mensen iets losgemaakt, zeker bij geadopteerden zelf. Wat betekent deze
documentaire voor mij als geadopteerde uit Indonesië?
Geadopteerde centraal
Om te beginnen is het bijzonder dat er een documentaire is gemaakt over adoptie, waarin
een geadopteerde uit Indonesië centraal staat. Ondanks dat er ruim 3.000 kinderen uit
Indonesië zijn geadopteerd, hoor je relatief weinig over deze groep in de media. Juist voor
geadopteerden uit Indonesië is het daarom extra speciaal om dit soort verhalen te horen en
om zichzelf gerepresenteerd te zien in de media. Hoewel het verhaal van Tim niet exact
aansluit bij mijn verhaal, is de herkenbaarheid groot. Veel geadopteerden delen dezelfde
gevoelens die je wellicht alleen echt kunt begrijpen als je bent geadopteerd en openstaat
voor deze gevoelens.
De film begint met een therapiesessie in de vorm van een familieopstelling die Tim en zijn
adoptievader Lex in eerste instantie apart van elkaar volgen. Het ongemak en de pijn is
duidelijk voelbaar. Tim komt aan het woord. Hij wordt geïnterviewd door zijn broer Huibert,
die ook de regisseur van deze documentaire is. Tijdens de film wordt duidelijk dat Tim
eigenlijk niet geadopteerd had willen worden en veel boosheid ervaart. Hij voelt zich
onvoldoende gezien en erkend door zijn adoptieouders. Tim heeft moeite om zich te binden
aan mensen, raakt als kind regelmatig in de problemen door zijn woede en wordt als tiener
uit huis geplaatst vanwege probleemgedrag. Voor Tim voelt dit, na zijn adoptie, als een
tweede harde afwijzing in zijn leven. Hij voelt zich onbegrepen en ongewenst.
Gelukt of niet gelukt als adoptiekind
Voor mij voelt dit heel herkenbaar. Ook voor mij voelt adoptie als afwijzing. Maar waar Tim
vooral boosheid heeft als manier om met zijn trauma om te gaan, heb ik nooit boosheid
gevoeld. Ik heb geleerd om mijn boosheid weg te stoppen en mezelf juist extreem aan te
passen. Ik heb mijn leven lang mijn best gedaan om aan ieders wensen te voldoen, omdat ik
bang was om verlaten te worden. Ik wilde het perfecte kind zijn. Het ‘voordeel’ van mijn
manier (verlatingsangst) was, dat ik werd gezien als het ‘gelukte’ adoptiekind. Terwijl Tim
met zijn manier (hechtingsangst) juist erg weinig voordelen heeft gekend. Het zijn twee
zijden van dezelfde medaille. Beiden gedreven door hetzelfde gemis.
Weten waar je roots liggen
Tim heeft in de film zijn biologische familie gevonden. Zijn biologische moeder heeft hij wel
gekend, maar helaas nooit in levende lijven ontmoet. Er zitten hartverscheurende beelden in
de film van Tim bij het graf van zijn moeder in Indonesië en het kindertehuis waar zijn
originele adoptiedossier nog lag. Tim voelt veel boosheid over het niet kunnen ontmoeten
van zijn moeder in de coronatijd en zijn ‘verkoopprijs’ die met de hand in zijn dossier is
geschreven. Hoewel ik feilloos aanvoel wat hij bedoelt, voel ik ook een vleugje jaloezie dat hij
wel weet wie zijn moeder is en dat hij haar ook heeft gezien, weliswaar online. Uiteraard gun
ik hem dat hij weet waar zijn roots liggen. Maar iedereen zou moeten kunnen weten waar
diens roots liggen. Helaas is dit voor velen niet het geval.
Perspectief van adoptieouders
Dan is er ook het perspectief van Lex, de adoptievader van Tim. Je ziet een vader die in die
periode van zijn leven, in die tijdsgeest samen met zijn toenmalige vrouw de bewuste
beslissing heeft genomen om een kindje uit Indonesië te adopteren. Lex leeft op dat moment
in een tijd waarin het adopteren van een ‘zielig’ kindje uit een ‘arm’ land hier ver vandaan
wordt gepromoot in verschillende media. Er was een tendens in de maatschappij waarin het
adopteren van een buitenlands kindje het ultieme ‘goed doen’ was en natuurlijk een
uitkomst voor ongewenst kinderloze echtparen. In de film zie je ook TV-beelden uit die tijd
waarin mensen worden aangespoord om te adopteren. Adoptieouders waren vaak niet
kritisch op de adoptieprocedure en de impact van adoptie op de adoptiekinderen, omdat
hun kinderwens extreem groot was. De focus lag op de behoeften van de adoptieouders en
niet op de behoeften van de kinderen en de oorspronkelijke familie. Het is daarom in mijn
ogen niet vreemd dat adoptieouders nauwelijks voorbereid waren op eventuele
problematiek die de kinderen met zich meebrachten. Er was geen nazorg voor adoptieouders
of adoptiekinderen. Er was alleen een sprookje van goede ouders en het geredde kind.
Adoptieouders wisten helemaal niet hoe zij moesten omgaan met behoeften en vragen
rondom adoptie en herkomst. Zij wisten vaak niet hoe zij het land van herkomst en de
bijbehorende cultuur een plekje moesten geven in hun gezin.
Het is duidelijk dat het voor sommige adoptieouders moeilijk is om te erkennen dat het
adoptiesysteem, zeker in de tijd van de adoptie van Tim en mij, niet deugde, maar dat zij
daar wel actief aan hebben meegewerkt. Het is voor sommige adoptieouders wellicht
moeilijk om te erkennen dat zij onvoldoende hebben kunnen voorzien in de behoefte van de
kinderen. Dat er onvoldoende ruimte was voor de kinderen om volledig zichzelf te zijn. Dat
de kinderen adoptiesensitief opgevoed hadden moeten worden met ruimte voor de
oorspronkelijke cultuur. En dat eventuele gedragsproblematiek gezien werd in het licht van
adoptie en dus niet op zichzelf stond. Deze thema’s komen heel duidelijk naar voren in het
verhaal van Tim en zijn voor mij heel herkenbaar.
De complexe relatie van Tim en zijn van adoptievader Lex is voelbaar. Tim wil graag gezien
worden, terwijl Lex denkt dat hij zijn best heeft gedaan. Dat Tim excuses wil van zijn
adoptievader, is voor mij als geadopteerde volledig te begrijpen. Dat Lex die excuses niet
volmondig kan geven, begrijp ik deels ook. Voor hem voelen de excuses niet terecht, omdat
hij houdt van Tim als zijn zoon. En daar zit volgens mij ook de discrepantie. Waar Lex vooral
onmacht en liefde voelt als adoptievader, ervaart Tim vooral trauma en een onveilige
hechting als adoptiekind. Alleen met oneindig geduld en oprechte interesse in elkaars
gevoelens kun je komen tot een echte verzoening. Prachtig dat Tim aan het einde van de film
zegt dat hij graag een keer met zijn adoptievader terug wil naar Indonesië. Voor mij een
onverwachte wending in dit ongemakkelijke verhaal, maar wel een soort van ‘happy ending’
waar je als kijker toch op hoopt.
Dankbaarheid als geadopteerde
Tim maakt in de film duidelijk dat hij liever niet geadopteerd had willen geworden. Ik voel
dat anders. Mijn adoptie is waarschijnlijk niet volgens het ethische en morele boekje
verlopen, maar ik ben hier nu wel en ik maak er het beste van. Zonder mijn adoptie had ik
deze man, deze kinderen, deze vrienden en deze familie niet gehad en wellicht ook niet mijn
opleiding, huidige baan en gezondheid. En ja, ik heb ook altijd gehoord van iedereen dat ik
dankbaar moest zijn voor mijn huidige situatie. Zelfs toen ik op rootsreis in Indonesië was,
hoorde ik dat tijdens mijn hele reis van de Indonesiërs die ik ontmoette. Maar ik heb deze
keuze niet gemaakt. Die keuze is voor mij gemaakt en dat maakt dat het mij is overkomen.
Dankbaarheid is niet op z’n plek. Wanneer ben je dankbaar genoeg? Wie bepaalt dat? Je
kunt het vergelijken met mijn eigen kinderen die ook niet gekozen hebben voor hun bestaan.
Ik verwacht van hen ook geen dankbaarheid. Het was mijn egoïstische kinderwens die
gezorgd heeft voor hun bestaan. Dat is geen schande of iets om je voor te schamen, maar het
is naar mijn idee wel goed om te beseffen als (adoptie)ouder.
Wel of niet gelukkig met adoptie
Er wordt soms een onderscheid gemaakt tussen geadopteerden die ‘gelukkig’ geadopteerd
zijn en geadopteerden die ‘niet gelukkig’ geadopteerd zijn. Ik vind dat jammer. Als je blij bent
met je adoptieouders en je adoptie, dan betekent dat niet dat je niet kritisch hoeft te zijn op
het adoptiesysteem en het sprookjesnarratief van ‘ze leefden nog lang en gelukkig’. En ook
als je niet blij met je adoptieouders en/of je adoptie bent, dan kun je nog steeds de positieve
kanten ervan inzien. Ik ben kritisch op mijn adoptie, maar ik ben heel blij dat ik ben
opgegroeid bij lieve adoptieouders en met het Nederlandse onderwijs- en zorgsysteem. Ik
ben blij met mijn leven zo is zoals het nu is. Wat mij betreft is het niet zwart-wit, maar juist
heel genuanceerd.
Adoptie, verhalen die verteld mogen worden
Kortom, de documentaire Kind van de Tijd was voor mij een indringende film die de rauwe
werkelijkheid van adoptie blootlegt. Ontzettend knap hoe de makers van deze documentaire
alle kanten van adoptie hebben laten zien waarin de geadopteerde centraal gesteld is. De
film heeft mij tot tranen ontroerd, maar heeft mij ook geleerd dat ik niet alleen sta. Dat mijn
verhaal, het verhaal van velen is. En dat mag verteld worden. Nog heel vaak.
Heb je de documentaire ‘Kind van de Tijd’ nog niet gezien of heb je behoefte om deze nog een
keer te bekijken?Je kunt de documentaire terugkijken op 2Doc >>>
In dit artikel worden de aanduidingen gebruikt voor bevolkingsgroepen, die vroeger gebruikelijk waren (bijvoorbeeld “Inlanders” of “vreemde Oosterlingen”). Omdat deze aanduidingen nu niet meer passend zijn, kan dit confronterend zijn. De wijze waarop de Indische samenleving was georganiseerd, was gebaseerd op apartheid. Dit wordt pas goed duidelijk door de oude termen te gebruiken. Deze termen worden dus gebruikt om duidelijk te maken hoe men vroeger naar de verschillende bevolkingsgroepen keek, niet omdat deze termen passend worden geacht.
Inlander: de oorspronkelijk bevolking van Nederlands-Indie (nu Indonesië)
Tionghoa: Indonesiërs van Chinese komaf. (Tiongkok is het woord voor China.) De term “orang Cina” heeft een negatieve klank. Tegenwoordig wordt de Engelse aanduiding (Chinese) door de jongeren niet meer als beledigend gezien.
Europeanen: voornamelijk mensen uit Nederland, maar ook uit Duitsland, Oostenrijk en andere Europese landen
Koelies: contractarbeiders die onder slechte omstandigheden zwaar werk verrichten.
Cultuur
Als sinds de 13 eeuw vestigden Chinezen zich in Indonesië. Vooral aan de noordkust van Java maken zij onderdeel uit van de geschiedenis en cultuur. Zo stamt de sultan van Cirebon af van Arabische en Chinese voorouders. In Semarang staat een tempel op de plaats waar de Ming-admiraal Zheng He aan wal kwam in 1406. Zheng He was afkomstig uit Yunnan (China) en was een van de personen die de Islam naar Java bracht.
Handel
Vanaf de 17e eeuw haalden de Nederlanders Chinese arbeiders (koelies) naar Indonesië om te werken op de plantages en in de mijnen.
Op de plantages begonnen juist zij vaak kleine winkeltjes en ze bleven altijd een belangrijke rol spelen in de handel.
Geweld en opstanden
Uit de geschiedenis zijn vele botsingen en zelfs moordpartijen bekend. In 1740 bestond de helft van de inwoners van Batavia (Jakarta) uit mensen van Chinese komaf (ongeveer 5000 handelaren en ambachtslieden in de stad en 10.000 koelies (contractarbeiders) buiten de stad). Bij een opstand van de koelies werd er wraak genomen op alle Chinezen met tussen de 5000 en 10.000 doden tot gevolg. Sommige wijken in Jakarta herinneren nog aan deze gebeurtenissen zoals Bidaracina (Bloed der Chinezen) en Tanah Abang (Rode Aarde).
Peranakan en totok
De Chinese bevolking die al eeuwen op Java woont en zich vermengd heeft met de lokale bevolking worden peranakan (halfbloed) genoemd. De Chinezen die later zijn gekomen en meer apart van de Indonesische bevolking leefden werden totok (volbloed) genoemd.
Aparte positie
Binnen de koloniale samenleving hadden de Chinezen een aparte status.
In 1882 wordt in de krant geschreven dat “het leven der Chinezen in vele opzigten zeer verschilt van dat der Europeanen; dat sedert hunne eerste vestiging zij steeds hunne nationaliteit hebben behouden en volgens hun eigen wetten, instellingen en gebruiken hebben geleefd; dat die wetten, instellingen en gebruiken altijd geëerbiedigd geworden zijn; dat zij dus een door den tijd eenigszins gewettigd regt op eerbiediging van deze hunne zeden en gewoonten hebben verkregen;
Zij woonden in aparte wijken en trouwden vooral binnen de eigen gemeenschap. Dit was niet hun eigen keuze. Om dit te begrijpen is iets meer achtergrondinformatie nodig over het koloniale systeem.
De samenleving was door het Nederlandse bestuur opgedeeld in twee groepen:
Nederlanders (en aan Nederlanders gelijkgestelden) en
Inlanders (en aan Inlanders gelijkgestelden).
Chinezen die in Nederlands-Indië waren geboren waren gelijk gesteld aan Inlanders en behoorden dus tot de 2e groep. Daarnaast golden er ook nog aparte regels die alleen van toepassing waren op Chinese inwoners. Zij hadden niet dezelfde rechten en plichten als Inlanders. Zo waren ze niet verplicht herendiensten te verrichten. Ze hadden niet altijd toegang tot de scholen voor Inlanders maar ook niet voor scholen voor Nederlanders. Ook moesten ze verplicht in bepaalde wijken wonen en konden ze alleen op bepaalde trajecten reizen met een speciale pas (dit passen systeem bestond al sinds 1816). Verder moesten ze meer belasting betalen.
Ze konden hier niet aan ontsnappen:
Slechts enkele Chinezen kregen rechten als “gelijkgestelden” aan Nederlanders.
De “landaard”
Het was verboden voor Inlanders of daaraan gelijkgestelden zich te kleden volgens de gewoonten van een andere bevolkingsgroep. Een Chinees mocht zich niet als Inlander kleden of andersom. Ook mochten ze zich niet als Europeaan kleden.
Elke groep viel onder een ander rechtssysteem, regels en wetten. De Nederlands overheid wees in verschillende plaatsen een “kapitein der Chinezen” aan die verantwoordelijk was belasting te innen en een administratie bij te houden. Ook was hij verantwoordelijk voor het regelen van begrafenissen of de opvang van wezen.
Het onderscheid tussen de bevolkingsgroepen werd goedgepraat door te stellen dat iedereen onderscheiden kan worden “naar landaard” en zijn eigen gebruiken en gewoonten (adat) mocht houden. Het idee dat iedereen de vrijheid heeft zijn eigen cultuur en gewoonten te behouden, is natuurlijk een goed streven, maar als dit betekent dat de ene groep beter wordt behandeld dan de andere, of men verplicht wordt vanwege zijn of haar afkomst een bepaalde cultuur te volgen, dan is dit onderscheid niet geoorloofd, en noemen we dit apartheid.
Soms werd aangenomen dat Chinezen, vanwege hun landaard ook verplicht waren hun haar in een lange vlecht te dragen. Dit was officieel niet het geval:
De staart van den Chinees Sumatra Post 18 februari 1905
Herhaaldelijk wordt in de dagbladen melding gemaakt van requesten, door den een of anderen Chinees aan de Regeering of een hoofd van gewestelijk bestuur gericht, om vergunning zijn staart te mogen afsnijden. Wij zouden wel eens willen weten, schrijft een inzender in het Soer. Hbl.. op welke gronden op die verzoekschriften een afwijzende of toestemmende beschikking is gegeven.
Dat de Regeering op zulk een verzoekschrift niet anders geantwoord heeft, dan dat men voor het afsnijden van dien specialen haartooi geen vergunning noodig heeft, mag men voor zeker aannemen ; daarvoor heeft zij te Batavia de noodige bekwame adviseurs slechts voor het grijpen ; maar ik geloof ook dat er nog bestuursambtenaren zijn die vermeenen, dat het afsnijden van de haarvlecht door Chineezen op straffe van hooge boete verboden wordt bij artikel 2 no, 6 van het politiestrafreglement voor Inlanders, luidende: „Die zich in het openbaar vertoont, vermomd in andere kleederdracht, dan in die van den landaard of de kunne, waartoe hij of zij behoort met uitzondering van gemaskerde of gecostumeerde optochten, wordt gestraft met een boete van zestien tot vijf- en twintig gulden.”
Een haarvlecht behoort niet tot de kleederdracht van een Chinees, evenmin als de eigenaardige baardsik van den Arabier. Evenals men in China Chineezen vindt zonder staart, zoo vindt men in Arabië Arabieren zonder sik. Beide soorten haartooi zijn niet essentieel Chineesch of Arabisch.
De Chinese bevolkingsgroep in Indonesië deed het vaak goed in de handel en economisch ging het hen vaak voor de wind. Dit leidde tot jaloezie.
Op het moment dat er in de kranten werd bericht over pandjeshuizen, geldwoekeraars, illegale gokpraktijken of opiumhandel (dat met een vergunning was toegestaan door de overheid) dan werd vaak geschreven over Chinezen die misbruik maakten van de “naïeve Inlanders”. Bij de Nederlanders heerste het gevoel dat de “onnozele” Inlanders beschermd moesten worden tegen de “sluwe” Chinezen.
Ook staat er in de kranten uit die tijd dat Chinezen elkaar in de handel hielpen door het creëren monopoly posities en het organiseren van boycotten.
In de krant (Locomotief 1907) probeerde men soms ook de vooroordelen naast de feiten te leggen:
Niet iedereen was het hier mee eens:
De invloed vanuit China
In 1893 kreeg Nederland een nieuwe nationaliteitswet. Door deze wet behielden alleen etnische Nederlanders de Nederlandse nationaliteit in Nederlands-Indië. Iedereen zonder de Nederlandse nationaliteit werd “vreemdeling”. Dit had grote gevolgen. Voor 1893 waren de Inlanders (en ook de Chinezen in Nederlands Indië) civielrechtelijk gezien Nederlanders. Na de nieuwe wet in 1893 waren zij plotsklaps staatloos.
In deze periode gingen Chinezen in Indonesië zich steeds meer organiseren en werden zij zich meer bewust van hun positie en cultuur. In 1900 werd de Tiong Hoa Hwee Koan-organisatie opgericht, die er op gericht was de Chinese bevolking van Nederlands Indië kennis (en trots) bij te brengen. Deze organisatie richtte bijvoorbeeld Chinese scholen op, waar de kinderen in het Chinees les kregen. Doordat het woord “Chinezen” in Indië negatieve klank had gekregen begon men zich vanaf begin 1900 Tionghoa te noemen. Dit is later overgenomen door Soekarno.
Ook in China gingen steeds meer nationalistische gevoelens leven. In China was in 1909 een wet aangenomen waardoor iedereen met Chinese roots automatisch ook de Chinese nationaliteit had. Hierdoor ging de Chinese consul in Nederlands Indië zich bemoeien met “zijn” landgenoten. De invloed van China in Nederlands Indië werd hierdoor versterkt.
Dit was tegen de wens van de Nederlandse regering en o.a om deze reden besloot het Nederlandse bestuur in Nederlands Indië in 1910 het begrip “onderdaan” in te voeren. Niet alleen de Inlanders maar ook de Chinezen die in Nederlands Indië waren geboren, werden toen “onderdanen”. Ze kregen niet de Nederlandse nationaliteit, maar vielen als “onderdaan” wel onder het Nederlandse bestuur. Daarnaast werden er vanaf 1908 vanuit de Nederlandse overheid ook scholen speciaal voor Chinese kinderen opgericht waar ze in het Nederlands les kregen. (Voor de kinderen van Inlanders waren er nog amper scholen, alleen de kinderen van rijke Inlandse families konden naar school.) De Nederlandse overheid probeerde ook op deze wijze meer invloed te houden op de Chinese gemeenschap in Nederlands-Indië en de invloed van de Chinese consul te verminderen.
Na de stichting van de republiek China in 1912 (na een revolutie) namen de nationalistische gevoelens verder toe.
In 1915 gingen ongeveer 16.500 Chinese kinderen naar de scholen van Tiong Hoa Hwee en 8000 kinderen naar de Hollandsch Chineesche scholen.
Vreemde Oosterlingen
Vanaf 1920 werd de wet gewijzigd. De bevolking van Nederlands-Indië werd nu in drie groepen verdeeld: Europeanen, Inlanders en Vreemde Oosterlingen. De “Vreemde Oosterlingen” waren vooral Chinezen.
De onafhankelijkheid
Na de onafhankelijkheid van Indonesië kwam er meer gelijkheid. In de Indonesische nationaliteitswet werd geen onderscheid gemaakt op basis van bevolkingsgroep of “ras”. Iedereen die na de inwerkingtreding van de wet in Indonesië geboren werd, werd automatisch als Indonesische staatsburgers beschouwd.
Bij de soevereiniteitsoverdracht werd ook bepaald wie van de inwoners welke nationaliteit zou krijgen.
Inwoners met de Nederlandse nationaliteit (250.000) die minimaal 6 maanden in Indonesië woonden, konden binnen 2 jaar kiezen voor de Nederlandse of Indonesische nationaliteit.
Alle “Inlanders” (70 miljoen) kregen automatische de Indonesische nationaliteit.
De Chinese inwoners (“Vreemde Oosterlingen”) (ongeveer 2 miljoen) konden ook kiezen voor de Indonesische nationaliteit.
Ongeveer 60% van de Chinese inwoners koos voor de Indonesische nationaliteit, 40% bleef vasthouden aan de Chinese nationaliteit.
Vertrek uit Indonesië
Na de onafhankelijkheid vertrokken veel jonge Chinezen uit Indonesië. Zij werden gezien als handlangers van de Nederlanders en zagen geen toekomst meer in Indonesië. Zij voelden ze zich niet meer thuis in Indonesië.
Discriminatie
Door de Chinese wet dat iedereen van Chinese afkomst automatisch de Chinese nationaliteit had, samen met het feit dat de economie voor meer dan 70% (soms wordt zelfs geschreven dat dit 85% was) in handen was van Chinese investeerders leidde tot wantrouwen.
Daar waar Indonesiërs zich gediscrimineerd voelden ten opzichte van Chinezen in de zakenwereld (het was moeilijk een baan te krijgen in de grotere bedrijven), voelden Chinezen zich in het dagelijks leven gediscrimineerd (ze moesten soms meer belasting betalen, werden niet altijd toegelaten tot de scholen, of moesten steekpenningen of geld betalen om “beschermd” te worden).
Dubbele nationaliteit
Naast de Indonesische nationaliteit hadden ook Chinese inwoners die hadden gekozen voor de Indonesische nationaliteit, op grond van de Chinese wet ook nog steeds de Chinese nationaliteit. Ze hadden dus een dubbele nationaliteit. Hoewel de wet in Indonesië duidelijk was en er geen onderscheid gemaakt mocht worden op basis van afkomst werd in hun Indonesische identiteitskaart de letter A (asing=buitenlander) geplaatst, wat hen toch weer onderscheidde van “gewone” Indonesiërs.
Risico
Rond 1950 woonden er 78 miljoen mensen in Indonesië, waarvan er 2,5 miljoen de Chinese nationaliteit had. De Indonesische overheid zag dit als een mogelijk risico en wilde af van de dubbele nationaliteit. De Indonesische overheid was bang dat China een te grote invloed kreeg in het land.
De wet van 1958
In 1958 werd het principe dat iedereen die in Indonesië was geboren automatisch de Indonesische nationaliteit kreeg veranderd in het principe dat je de Indonesische nationaliteit verkreeg via je vader. Alleen vondelingen en kinderen van staatloze ouders kregen de Indonesische nationaliteit nog als ze in Indonesië waren geboren.
Verdrag met China
De Indonesische overheid wilde de verhoudingen met China goed houden, en ging in overleg om een oplossing te vinden voor alle Chinezen met een dubbele nationaliteit of alleen de Chinese nationaliteit. In 1955 sloten China en Indonesië een verdrag waarin werd bepaald dat de in Indonesië woonachtige Chinezen 2 jaar de tijd kregen om te kiezen tussen de Indonesische of Chinese nationaliteit. Zij moesten dan afstand doen van de andere nationaliteit. Ondanks het verdrag was het de vraag of je wel afstand kon doen van de Chinese nationaliteit. Het verdrag werd pas in 1960 door het Indonesische parlement geratificeerd. Iedereen die niet binnen twee jaar koos voor de Indonesische nationaliteit kreeg de nationaliteit van zijn of haar vader.
De overheid grijpt hard in
Nog voor de inwerkingtreding van het verdrag wilde de Indonesische overheid een daad stellen. Op 1 januari 1959 kwam er een harde maatregel die bepaalde dat buitenlanders buiten de grote steden, geen bedrijven of winkels meer mochten hebben. Ook mochten zij zich niet vestigen in bijvoorbeeld Jakarta of Bandung. Deze maatregel raakte de Chinese gemeenschap hard. Juist zij hadden vaak eigen bedrijven en winkels. Ruim 300.000 Chinese inwoners raakten hun inkomsten kwijt. Ongeveer 40.000 van hen besloot hierop terug te keren naar China.
Er wordt gezegd dat deze maatregel niet in de steden gold omdat dit de economie te hard zou treffen. In de grote steden was zo’n groot deel van de handel in Chinese handen dat dit niet op korte termijn door Indonesiërs kon worden overgenomen.
De maatregel werd een jaar later teruggedraaid: Chinezen mochten hun winkels weer openen als zij het Indonesische staatsburgerschap aannamen. Zo’n 75.000 Chinezen namen hierop de Indonesische nationaliteit aan.
Communisme
De koude oorlog was in volle gang. Binnen Indonesië leidde dit tot spanningen. Er was een communistische partij (tot sterk ongenoegen van de VS) maar er waren ook sterke anticommunistische stromingen.
Na januari 1961 werden Chinezen die een dubbele nationaliteit hadden, steeds meer beschouwd als communist, als onderdanen van communistisch China. Hun sterke positie in het economische leven maakte hen ook al weinig geliefd. Er waren anti-chinezen onlusten en vernielingen. Chinese bewoners werden slachtoffer van rellen.
Op 1 oktober 1965 was er een couppoging in Indonesië en werden 6 generaals vermoord. Soeharto greep de macht en gaf “de communisten” de schuld. Iedereen die communist zou zijn werd opgepakt of vermoord. Tussen de 500.000 en 1 miljoen mensen werden vermoord. De Chinezen werden door veel Indonesiërs als “communisten” gezien en waren ook onder de slachtoffers. Velen van hen besloten dan ook Indonesië te verlaten.
Nieuwe harde maatregelen
Na 1965 werd het de Chinezen in Indonesië heel moeilijk gemaakt. Een tijd lang konden ze niet meer de Indonesische nationaliteit aanvragen. De diplomatieke banden werden verbroken.
Nadat het weer mogelijk was de Indonesische nationaliteit aan te vragen werd de aanvraag niet altijd ingewilligd. Er waren veel administratieve belemmeringen. Slechts één derde van de Chinezen die tussen 1960-1970 het Indonesische staatsburgerschap hebben aangevraagd, hebben het gekregen.
In 1967 besloot Soeharto in een decreet dat de Chinese bevolkingsgroep weer met “cina” (met een negatieve klank uit de koloniale tijd) moest worden aangeduid en niet meer met Tionghoa. Pas in 2014 is dit teruggedraaid
Chinese Indonesiërs werden gedwongen Indonesische namen aan te nemen. De Chinese taal werd verboden. Winkels geplunderd en Chinese verenigingen en scholen werden gesloten. Het verdrag met China over het aannemen van de Indonesische nationaliteit werd door Suharto geschrapt. De diplomatieke betrekkingen met China werden bevroren.
Op verschillende plekken in Indonesië troffen de lokale autoriteiten nog extra anti-Chinese maatregelen.
Zo werd in Oost-Java werd aan Chinezen extra belasting opgelegd, en in West Kalimantan werden geen Chinezen meer toegelaten en de Chinezen die er al waren (bijna 20% van de bevolking) mochten geen handel meer drijven.
Ondanks deze maatregelen bleef de Chinese bevolkingsgroep een belangrijke economische machtsfactor tussen de 70-85% van het kapitaal was in hun handen.
Vertrek
In 1966 stuurde China schepen om hun onderdanen uit Indonesië op te halen. Tussen 1960 en 1970 werden 200.000 Chinezen het land uitgezet. Rond 1970 wonen er ongeveer drie miljoen mensen met Chinese roots in Indonesië. Eén miljoen daarvan was Indonesisch staatsburger.
Taiwan
Een deel van hen was afkomstig uit Taiwan. Omdat Indonesië Taiwan niet als land erkent, waren zij staatloos. Kinderen van staatlozen die in Indonesië werden geboren kregen op basis van de Indonesische wet automatisch de Indonesische nationaliteit.
Terugkeer
Veel Chinezen die rond 1965 Indonesië hadden verlaten probeerden rond 1970-1975 weer terug te komen. Dit wilde Indonesië niet. Het idee bestond dat zij gestuurd werden door de Chinese regering.
Eind jaren 70
Eind jaren 70 was de situatie nog niet gewijzigd. De Chinezen minderheid had over het algemeen een hogere levensstandaard, maar hun persoonlijke leven werd nog steeds beperkt door de maatregelen die Soeharto had ingevoerd. Het BKMC (Badan Koordinasi Masalah Cina) werd in de jaren 70 in het leven geroepen. Dit was een orgaan van de Indonesische overheid om de “Chinese kwestie” te coördineren. Langzaamaan nam men steeds meer de Indonesische nationaliteit aan. Schattingen uit deze tijd geven aan dat rond de 80% van de investeringskredieten naar het Chinese zakenleven gingen. Zij hadden nog steeds een essentiële positie in de handel en het bankwezen.
Na 1980
Begin jaren 80 wordt er nog een laatste poging gedaan om er voor te zorgen dat de Chinese minderheid in Indonesië afstand doet van de Chinese nationaliteit. Er kwam een nieuwe regeling. Men moest nu kiezen: of men neemt de Indonesische nationaliteit aan of men vertrekt naar China. Vanaf 1 april 1980 gaat de registratie van start en in augustus 1980 hebben al een half miljoen mensen zich geregistreerd. Hoewel in de regeling niet was bepaald dat voor de registratie veel betaald moest worden, kwam het in de praktijk voor dat lokale autoriteiten veel geld vroegen om de Indonesische nationaliteit te kunnen verkrijgen. Ondanks deze corruptie hebben uiteindelijk bijna alle Chinese inwoners de Indonesische nationaliteit aangenomen. Zolang Soeharto aan de macht was, bleven de beperkingen die hen in hun persoonlijke leven raakten van kracht.
Na 1998
In 1998 kwam er een einde aan het bewind van Soeharto. Bij de demonstraties die het einde van zijn macht inleidden, zagen sommige mensen met slechte bedoelingen hun kans schoon en gingen over tot plunderingen en brandstichting. Ook hier was de Chinese bevolkingsgroep het doelwit.
Toen Indonesië na het vertrek van Soeharto democratisch werd, kwam er ook meer aandacht voor de positie van minderheden.
In het jaar 2000 werden de beperkingen die voor de Chinese minderheid golden opgeheven. Chinese namen waren weer toegestaan en het vieren van Chinese feestdagen was niet meer verboden. Integendeel, Chinees nieuw jaar werd zelfs een nationale feestdag waarop iedereen in Indonesië vrij is.
Er wordt geschat dat op dit moment tussen de 1% en 4% van de bevolking van Chinese afkomst is.
Wil je je naam wijzigen? Dit is niet eenvoudig en kost veel geld.
Er gaan stemmen op om dit voor geadopteerden die hun oorspronkelijke naam weer willen aannemen makkelijker te maken.
Zou je dit willen?
Dit zijn de regels op dit moment:
Achternaam
Je mag je naam laten wijzigen in je oorspronkelijke geslachtsnaam die je voor de adoptie had. Het lastige hierbij is dat je in Indonesië waarschijnlijk geen geslachtsnaam had, omdat geslachtsnamen niet vaak voorkomen in Indonesië. De meeste geadopteerde uit Indonesië komen van Java en hebben geen achternaam.
Je zou dan gelijk met het verzoek je achternaam te wijzigen naar je oorspronkelijke achternaam een verzoek moeten indienen om je achternaam te laten vaststellen. Het is niet precies duidelijk hoe dit door het ministerie beoordeeld zal worden.
Om hiervoor in aanmerking te komen kun je een verzoek indienen bij het Ministerie van Justitie. Hier heb je geen advocaat voor nodig. Bij je verzoek moet je de volgende stukken overleggen:
Je adoptieakte (van de Nederlandse rechter)
Een recent afschrift van je geboorteakte (deze ontbreekt vaak in je dossier)
Een kopie van je paspoort of identiteitsbewijs
De naamswijziging wordt aangetekend op de geboorteakte. Om deze reden is nodig dat je je geboorteakte laat registreren bij Bureau Landelijke Taken (gemeente Den Haag).
Ook moet je geboorteakte gelegaliseerd zijn. Dit moet je in Indonesië regelen op de Nederlandse ambassade. Helaas hebben de meeste geadopteerden uit Indonesië geen geboorteakte. Als je geen geboorteakte hebt moet je kunnen uitleggen hoe dit komt en om welke reden je niet meer aan een geboorteakte kunt komen. Het Ministerie beoordeelt of het verzoek ook zonder geboorteakte kan worden ingewilligd.
Het wijzigen van je achternaam kost 835 euro. Dit betaal je aan het ministerie. Als je ook de achternaam van je kinderen wilt wijzigen kost dit nog meer.
Je hebt geen recht op een toegevoegde advocaat. Als je deze procedure met een advocaat wilt voeren moet je je advocaat dus zelf betalen. Word je aanvraag afgewezen? Ook in bezwaar heb je geen recht op een toegevoegde advocaat. Je moet je advocaat zelf betalen. Er is geen uitzondering mogelijk.
Als het verzoek wordt toegewezen moet er nog heel veel geregeld worden:
Het ministerie informeert de burgerlijke stand van de gemeente en een aantal overheidsinstanties, maar de meeste instanties moet je zelf informeren. Je rijbewijs, paspoort, bankrekening, diploma’s… alles moet worden aangepast.
Voornaam
Wijziging van je voornaam kan je bij de rechtbank aanvragen.
Je mag je voornaam wijzigen als je psychisch lijdt onder je voornaam. Dit moet je goed onderbouwen. Ook adoptie wordt genoemd als één van de redenen die door de rechtbank wordt geaccepteerd om je voornaam te wijzigen. In het verzoek moet je aangeven welke nieuwe voornaam je wilt gaan voeren. Deze naam mag niet het zelfde zijn als een bestaande achternaam (behalve als dit ook een gebruikelijke voornaam is)
Een advocaat is verplicht, maar ook als je weinig inkomen hebt, heb je geen recht op een toegevoegde advocaat.
Je moet dus je advocaat zelf betalen. Alleen als je aantoont dat je psychische klachten hebt ten gevolge van je voornaam, en onder behandeling staat kan je beroep doen op een toegevoegde advocaat en betaal je alleen een eigen bijdrage.
Ook betaal je griffierecht (tussen de 87 en 320 euro)
Bij de aanvraag overlegt je advocaat:
Een uittreksel uit de Basisregistratie van de gemeente
Je geboorteakte
Dit is moeilijk tot onmogelijk omdat de meeste geadopteerden uit Indonesië geen geboorteakte hebben. Je moet aan de rechtbank dus vragen of je kan worden vrijgesteld van deze verplichting. Dit moet je goed uitleggen. De rechter moet immers de gewijzigde gegevens aan de geboorteakte laten toevoegen. Als de rechter van mening is dat je niet meer aan een geboorteakte kunt komen kan de rechter de gegevens vaststellen. Wel moet je hiervoor documenten aanleveren waaruit alle gegevens blijken waar je wel over beschikt.
Nee, met een gedeelde etniciteit “Thais, Cambodjaans” kom je “gewoon” uit Indonesië.
De meeste moeders van wie wij het DNA hebben afgenomen zijn afkomstig van Java en hebben volgens MyHeritage als etniciteit “Filipijns, Indonesische en Maleis” (ongeveer 50%) en “Thais en Cambodjaans” (ongeveer 50%). Dit is dus normaal.
Als je afkomstig bent van Java dan zie je deze etniciteiten dus ook terug in je eigen DNA. Het betekent niet dat je uit Cambodja of Thailand komt.
Ongeveer 1000 jaar geleden trok men vanuit het noorden (vanuit het huidige Thailand en Cambodja) naar het zuiden, het huidige Indonesië. Dit is de reden dat MyHeritage aangeeft dat je DNA “Thais en Cambodjaans” zou zijn.
Het is goed mogelijk dat als je afkomstig bent van een ander eiland in Indonesië je DNA er net iets anders uitziet. Hoe meer naar het oosten, hoe hoger het percentage “Filipijns, Indonesisch en Maleis” waarschijnlijk is. Hier zien we ook als afkomst “Papoea-Nieuw-Guinees” of “Melanesisch”.
Aan veel geadopteerden is verteld dat ze van Chinese afkomst zijn. Dit is ook zichtbaar in je DNA.
MyHeritage geeft aan dat ze de volgende etniciteiten tegen komen bij mensen die afkomstig zijn uit Indonesië:
2. DNA kan alle puzzels oplossen
Nee dit klopt niet: het is op dit moment nog niet mogelijk om alles uit DNA af te lezen.
Op het moment dat je je vader of moeder vindt dan is DNA duidelijk, want je erft altijd 50% van je DNA van je vader en 50% van je moeder.
In de praktijk zijn de ouders helaas vaak al overleden. We doen dan een DNA-test met familieleden, bijvoorbeeld broers of zussen. Hier is de uitslag iets minder duidelijk.
Met broers of zussen deel je tussen 2150 en 3070 cM van je DNA. Het ene kind erft andere stukjes van het DNA van vader of moeder dan het andere kind. Als broers en zussen is het dus afhankelijk van het toeval hoeveel je op elkaar lijkt.
Met halfbroers en zussen deel je tussen de 1320 en 2134 cM van je DNA en met je oom of tante tussen de 1301-2193 cM. Op basis van alleen DNA is het dus niet mogelijk een goed onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld een halfbroer of een oom.
DNA-onderzoek is hier gebaseerd op kansberekening. Als jij en een familielid een DNA-test doen, wordt gekeken welke stukjes van je DNA je beiden gemeenschappelijk hebt. Vervolgens wordt berekend wat de kans is dat dit toeval is (toevallig hebben we allebei bruine ogen) en wat de kans is dat dit geen toeval is (je deelt zoveel DNA stukjes dat dit geen toeval meer kan zijn).
Op basis van deze berekeningen wordt bepaald of iemand familie is of niet. Bij naaste familie (broers, zussen) is de relatie vaak direct wel duidelijk. Bij verdere familie is het soms puzzelen.
MyHeritage biedt een tool aan waarmee je op basis van de leeftijd en het aantal gemeenschappelijke stukjes DNA kunt bepalen welke familierelatie het meest waarschijnlijk is. In het onderstaande voorbeeld deel je 1500 cM DNA, ben jij 50 jaar oud en degene met wie je test 65 jaar oud.
Als je nog verder gaat kijken, kom je bij neven tot de vierde graad etc.
bron: MyHeritage
Dit brengt ons bij het volgende misverstand:
3. Wow, wat veel neven en nichten heb ik (in de 4e graad)!
….met wat speuren komen we vast snel bij mijn moeder terecht???
Helaas, met 4e graad “familie” kunnen we niet zo veel.
Zoals je net hebt gelezen is DNA-onderzoek kansberekening.
Je berekent of het toeval kan zijn dat je stukjes uit je DNA deelt of niet.
Als wij ons DNA zouden vergelijken is er best een kans dat we ergens in ons DNA een stukje hetzelfde hebben. Toevallig zijn we beiden erg aardig, hebben we allebei zwart haar of delen we een andere eigenschap. Dit is toeval. We zijn geen familie.
Wat als we net wat meer stukjes DNA delen? Is dat nog steeds toeval? Om daar achter te komen hebben we een “controlegroep” nodig. MyHeritage maakt gebruik van een controlegroep. Dit werkt als volgt: Er wordt vergeleken wat de kans is dat je stukjes DNA deelt en geen familie bent, met de kans dat je stukjes DNA deelt omdat je familie bent.
Je kan je voorstellen dat als je in Ierland het stukje DNA deelt wat leidt tot rood haar, de kans dat je familie bent niet heel groot is. In Ierland wonen veel mensen die dit stukje DNA bij zich dragen. In de kansberekening wordt hier rekening mee gehouden.
In MyHeritage zitten veel mensen uit Europa en de USA. Er zitten niet veel mensen uit Indonesië in de internationale DNA-banken. Dit betekent dat MyHeritage op basis van hun rekenmodellen tussen mensen afkomstig uit Indonesië sneller een match veronderstelt dan tussen mensen uit Europa.
De specifieke kenmerken in het DNA van Indonesiërs worden door het rekenmodel van MyHeritage als meer bijzonder gezien (en dus minder als toeval) dan de specifieke kenmerken in het DNA van Europeanen. Om deze reden zie je bij je 4e neven en nichten soms bekenden staan (andere geadopteerden bijvoorbeeld). Dit zegt niet zoveel. Waarschijnlijk is het toeval. Pas als de familieverbanden dichterbij worden vastgesteld (neven, nichten tot de 2e graad) dan heeft het nut om te gaan onderzoeken aan de hand van verhalen hoe je aan elkaar verwant kan zijn.
Is DNA onderzoek dan niet betrouwbaar als het allemaal kansberekening is? DNA-onderzoek is zeer betrouwbaar.
Soms kan iets geen toeval zijn, en met kansberekening bepaal je wanneer dat het geval is.
4. Een 1-op-1 test is betrouwbaarder
Nee, dit klopt niet. Een test via MyHeritage is juist betrouwbaarder
De 1-op-1 DNA-testen zijn alleen geschikt om vast te stellen of je je vader of moeder hebt gevonden.
Bij andere familieleden is deze test niet betrouwbaar.
Bij MyHeritage worden 700.000 stukjes (markers) van je DNA vergeleken, bij 1-op-1 testen vaak maar 20 stukjes. De 1-op-1 test is hierdoor veel minder betrouwbaar.
Bij broers en zussen of halfbroers en halfzussen kan het resultaat ten onrechte negatief zijn. Het ene kind lijkt immers net wat meer op de vader, de ander net wat meer op de moeder. Als je maar 20 stukjes DNA vergelijkt is het resultaat onbetrouwbaar en kan het zijn dat je denkt dat je geen match hebt, terwijl dit wel zo is.
Ook kan het zijn dat de inwoners uit een bepaald dorp of een bepaalde streek genetisch gezien sterk op elkaar lijken. In dat geval kan je denken dat je een match hebt, terwijl iedereen in dit dorp of deze streek deze markers delen.
Testen met één van je ouders
Als je een 1-op-1 test hebt gedaan met een van je ouders, dan hoef je je geen zorgen te maken. Deze test is wel betrouwbaar. Ook al vergelijk je maar 20 markers uit je DNA, ouders worden altijd herkend.
Wil je meer weten? of heb je vragen over jouw DNA-uitslag? Stuur ons een berichtje en we nemen contact met je op.
Hoe belangrijk het is om te weten van wie je afstamt, wordt steeds duidelijker.
Niet alleen gaan geadopteerden op zoek naar hun biologische ouders, ook kleinkinderen gaan op zoek naar hun biologische grootouders.
Hieronder zie je de zoektocht van Chai. Zijn moeder is in de jaren ’50 geboren in een dorpje vlakbij Solo (Surakarta) en afgelopen maand ging Chai op zoek naar zijn grootmoeder.
Geen zoektocht is hetzelfde, toch zijn veel dingen herkenbaar.
De tegenslagen (gebouwen die zijn gesloopt, dossiers die zijn aangevreten door termieten, stroomstoringen), de zoektocht in de bevolkingsadministratie (bemoeilijkt omdat veel Javanen geen achternaam hebben en omdat niet alle archieven compleet zijn) en het rondvragen in de wijk… Chai kwam het allemaal tegen. Kijk het filmpje en zie hoe zijn zoektocht is gegaan:
Zaterdag 23 september 2023 gaat Els Leijs ons meer vertellen over het gebruik van DNA-testen van MyHeritage. Tijdens haar uitleg zal ze wat dieper ingaan op de mogelijkheden voor geadopteerden.
Wil je iets meer weten over DNA in het algemeen? Kijk dan thuis al deze webinars van Els Leijs:
Geniet van Indonesische hapjes, prachtig batik, en ontmoet mede-geadopteerden uit Indonesië.
Koop een lootje en win een mooie prijs (de opbrengst gaat naar de aankoop van DNA-testen voor de moeders )
We hebben inmiddels al meer dan 45 aanmeldingen, dus het wordt zeker gezellig.
Het adres is: St. Jacobsstraat 171
3511 BP Utrecht
Onze zoeker uit Indonesië, Pardi en zijn vrouw Dwi zijn ook aanwezig en we hebben een mooi programma gemaakt.
LET OP: opgeven kan nog tot 10 september!
12.00 uur Inloop en ontvangst met iets lekkers en een kadootje uit Indonesië
12.15 uur Welkom
12.30 uur Centrale Lezing Els Leijs: “De 4 grootste misverstanden over DNA”
Els Leijs is de oprichtster van Leijs & Partners (“familiezoeken.nl”). Dit bureau is een erkend recherchebureau en is het eerste bureau in Nederland dat zich gespecialiseerd heeft in genetische genealogie.
Els wordt door veel instanties gevraagd als expert op het gebied van DNA-onderzoek. Al 30 jaar herenigt zij families en zet zij zich met hart en ziel in voor iedereen die vragen heeft over zijn afkomst.
13.30 uur Pauze; ruimte voor een Indonesische hapje, een drankje en een praatje
We verdelen ons in twee groepen om in deze kleinere groep dieper op de onderwerpen in te gaan.
14:15 uur Workshop 1 Rootsreizen: Ruik, proef en ervaar Indonesië
In deze workshop vertellen Pardi en Dwi je alles wat je weten wilt over rootsreizen. Kan iedereen subsidie krijgen voor een rootsreis? Ook als je nog geen familie hebt gevonden?
Hoe bezoek je de belangrijke adressen uit je dossier? Ruik, proef en ervaar het echte Indonesië en doe inspiratie op.
We mogen je vijf dagen een gratis tolk/gids of activiteiten aanbieden. (Helaas moet je het vliegticket en de overnachtingen nog wel zelf betalen.)
Bij de bijeenkomst zijn ook geadopteerden aanwezig die al een rootsreis met subsidie hebben gemaakt, dus vraag alles wat je weten wilt luister naar de verhalen.
Workshop 2 Zoektochten: Wat zijn de 3 meest gemaakte fouten?
Hoe pak je een zoektocht aan? Welke informatie uit je dossier is het belangrijkst? Waar vind je deze informatie?
Tijdens deze workshop helpen we je op weg en leggen we uit hoe je gebruik kunt maken van onze subsidie voor zoektochten.
Tijdens deze workshop is er veel ruimte voor vragen.
15.15 uur Korte pauze
15.25 uur Workshop 1 Rootsreizen (zie hierboven)
Workshop 2 Zoektochten (zie hierboven)
16.25 uur Centrale afsluiting
16.30 uur Afronding; ruimte voor hapje, drankje en praatje
17.00 uur Einde
Meld je aan vóór 10 september (zodat we niet te weinig hapjes meenemen )
De toegang gratis voor iedereen, je mag een introducee meenemen.