Chinezen in Indonesie (Tionghoa)

Geschiedenis van Chinezen in Indonesie
Dit is een oude schoolplaat die vroeger in de scholen in Nederland in de klas hing als de kinderen aardrijkskundeles kregen. Deze schoolplaat is door heel veel kinderen gezien. Het is het Chinese kamp in Batavia.

Chinezen in Indonesië

 

Taalgebruik

In dit artikel worden de aanduidingen gebruikt voor bevolkingsgroepen, die vroeger gebruikelijk waren (bijvoorbeeld “Inlanders” of “vreemde Oosterlingen”). Omdat deze aanduidingen nu niet meer passend zijn, kan dit confronterend zijn. De wijze waarop de Indische samenleving was georganiseerd, was gebaseerd op apartheid. Dit wordt pas goed duidelijk door de oude termen te gebruiken. Deze termen worden dus gebruikt om duidelijk te maken hoe men vroeger naar de verschillende bevolkingsgroepen keek, niet omdat deze termen passend worden geacht.

    • Inlander: de oorspronkelijk bevolking van Nederlands-Indie (nu Indonesië)
    • Tionghoa: Indonesiërs van Chinese komaf. (Tiongkok is het woord voor China.) De term “orang Cina” heeft een negatieve klank. Tegenwoordig wordt de Engelse aanduiding (Chinese) door de jongeren niet meer als beledigend gezien.
    • Europeanen: voornamelijk mensen uit Nederland, maar ook uit Duitsland, Oostenrijk en andere Europese landen
    • Koelies: contractarbeiders die onder slechte omstandigheden zwaar werk verrichten.

 


Beeld van Zheng He in Semarang
Beeld van Zheng He in Semarang

Cultuur

Als sinds de 13 eeuw vestigden Chinezen zich in Indonesië. Vooral aan de noordkust van Java maken zij onderdeel uit van de geschiedenis en cultuur. Zo stamt de sultan van Cirebon af van Arabische en Chinese voorouders. In Semarang staat een tempel op de plaats waar de Ming-admiraal Zheng He aan wal kwam in 1406. Zheng He was afkomstig uit Yunnan (China) en was een van de personen die de Islam naar Java bracht.

Handel

Vanaf de 17e eeuw haalden de Nederlanders Chinese arbeiders (koelies) naar Indonesië om te werken op de plantages en in de mijnen.
Op de plantages begonnen juist zij vaak kleine winkeltjes en ze bleven altijd een belangrijke rol spelen in de handel.

Koelies Borneo
Chinese koelies in Borneo (Kalimantan)

Geweld en opstanden

Uit de geschiedenis zijn vele botsingen en zelfs moordpartijen bekend. In 1740 bestond de helft van de inwoners van Batavia (Jakarta) uit mensen van Chinese komaf (ongeveer 5000 handelaren en ambachtslieden in de stad en 10.000 koelies (contractarbeiders) buiten de stad). Bij een opstand van de koelies werd er wraak genomen op alle Chinezen met tussen de 5000 en 10.000 doden tot gevolg. Sommige wijken in Jakarta herinneren nog aan deze gebeurtenissen zoals Bidaracina  (Bloed der Chinezen) en Tanah Abang (Rode Aarde).

Peranakan en totok

De Chinese bevolking die al eeuwen op Java woont en zich vermengd heeft met de lokale bevolking worden peranakan (halfbloed) genoemd. De Chinezen die later zijn gekomen en meer apart van de Indonesische bevolking leefden werden totok (volbloed) genoemd.

Chinese wijk Batavia
Chinese wijk Batavia 1910

Aparte positie

Binnen de koloniale samenleving hadden de Chinezen een aparte status.

In 1882 wordt in de krant geschreven dat “het leven der Chinezen in vele opzigten zeer verschilt van dat der Europeanen; dat sedert hunne eerste vestiging zij steeds hunne nationaliteit hebben behouden en volgens hun eigen wetten, instellingen en gebruiken hebben geleefd; dat die wetten, instellingen en gebruiken altijd geëerbiedigd geworden zijn; dat zij dus een door den tijd eenigszins gewettigd regt op eerbiediging van deze hunne zeden en gewoonten hebben verkregen;

Zij woonden in aparte wijken en trouwden vooral binnen de eigen gemeenschap. Dit was niet hun eigen keuze. Om dit te begrijpen is iets meer achtergrondinformatie nodig over het koloniale systeem.

De samenleving was door het Nederlandse bestuur opgedeeld in twee groepen:

  • Nederlanders (en aan Nederlanders gelijkgestelden) en
  • Inlanders (en aan Inlanders gelijkgestelden).

Chinezen die in Nederlands-Indië waren geboren waren gelijk gesteld aan Inlanders en behoorden dus tot de 2e groep. Daarnaast golden er ook nog aparte regels die alleen van toepassing waren op Chinese inwoners. Zij hadden niet dezelfde rechten en plichten als Inlanders. Zo waren ze niet verplicht herendiensten te verrichten. Ze hadden niet altijd toegang tot de scholen voor Inlanders maar ook niet voor scholen voor Nederlanders. Ook moesten ze verplicht in bepaalde wijken wonen en konden ze alleen op bepaalde trajecten reizen met een speciale pas (dit passen systeem bestond al sinds 1816). Verder moesten ze meer belasting betalen.
Ze konden hier niet aan ontsnappen:

Slechts enkele Chinezen kregen rechten als “gelijkgestelden” aan Nederlanders.

De “landaard”

Het was verboden voor Inlanders of daaraan gelijkgestelden zich te kleden volgens de gewoonten van een andere bevolkingsgroep. Een Chinees mocht zich niet als Inlander kleden of andersom. Ook mochten ze zich niet als Europeaan kleden.
Elke groep viel onder een ander rechtssysteem, regels en wetten. De Nederlands overheid wees in verschillende plaatsen een “kapitein der Chinezen” aan die verantwoordelijk was belasting te innen en een administratie bij te houden. Ook was hij verantwoordelijk voor het regelen van begrafenissen of de opvang van wezen.

Het onderscheid tussen de bevolkingsgroepen werd goedgepraat door te stellen dat iedereen onderscheiden kan worden “naar landaard” en zijn eigen gebruiken en gewoonten (adat) mocht houden. Het idee dat iedereen de vrijheid heeft zijn eigen cultuur en gewoonten te behouden, is natuurlijk een goed streven, maar als dit betekent dat de ene groep beter wordt behandeld dan de andere, of men verplicht wordt vanwege zijn of haar afkomst een bepaalde cultuur te volgen, dan is dit onderscheid niet geoorloofd, en noemen we dit apartheid.

Soms werd aangenomen dat Chinezen, vanwege hun landaard ook verplicht waren hun haar in een lange vlecht te dragen. Dit was officieel niet het geval:

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

De staart van den Chinees Sumatra Post 18 februari 1905

Herhaaldelijk wordt in de dagbladen melding gemaakt van requesten, door den een of anderen Chinees aan de Regeering of een hoofd van gewestelijk bestuur gericht, om vergunning zijn staart te mogen afsnijden. Wij zouden wel eens willen weten, schrijft een inzender in het Soer. Hbl.. op welke gronden op die verzoekschriften een afwijzende of toestemmende beschikking is gegeven.

Dat de Regeering op zulk een verzoekschrift niet anders geantwoord heeft, dan dat men voor het afsnijden van dien specialen haartooi geen vergunning noodig heeft, mag men voor zeker aannemen ; daarvoor heeft zij te Batavia de noodige bekwame adviseurs slechts voor het grijpen ; maar ik geloof ook dat er nog bestuursambtenaren zijn die vermeenen, dat het afsnijden van de haarvlecht door Chineezen op straffe van hooge boete verboden wordt bij artikel 2 no, 6 van het politiestrafreglement voor Inlanders, luidende: „Die zich in het openbaar vertoont, vermomd in andere kleederdracht, dan in die van den landaard of de kunne, waartoe hij of zij behoort met uitzondering van gemaskerde of gecostumeerde optochten, wordt gestraft met een boete van zestien tot vijf- en twintig gulden.”
Een haarvlecht behoort niet tot de kleederdracht van een Chinees, evenmin als de eigenaardige baardsik van den Arabier. Evenals men in China Chineezen vindt zonder staart, zoo vindt men in Arabië Arabieren zonder sik. Beide soorten haartooi zijn niet essentieel Chineesch of Arabisch.

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Stereotypes in de oude Nederlandse kranten

chinees met staartDe Chinese bevolkingsgroep in Indonesië deed het vaak goed in de handel en economisch ging het hen vaak voor de wind. Dit leidde tot jaloezie.
Op het moment dat er in de kranten werd bericht over pandjeshuizen, geldwoekeraars, illegale gokpraktijken of opiumhandel (dat met een vergunning was toegestaan door de overheid) dan werd vaak geschreven over Chinezen die misbruik maakten van de “naïeve Inlanders”. Bij de Nederlanders heerste het gevoel dat de “onnozele” Inlanders beschermd moesten worden tegen de “sluwe” Chinezen.

Ook staat er in de kranten uit die tijd dat Chinezen elkaar in de handel hielpen door het creëren monopoly posities en het organiseren van boycotten.

In de krant (Locomotief 1907) probeerde men soms ook de vooroordelen naast de feiten te leggen:

Niet iedereen was het hier mee eens:

De invloed vanuit China

In 1893 kreeg Nederland een nieuwe nationaliteitswet. Door deze wet behielden alleen etnische Nederlanders de Nederlandse nationaliteit in Nederlands-Indië. Iedereen zonder de Nederlandse nationaliteit werd “vreemdeling”. Dit had grote gevolgen. Voor 1893 waren de Inlanders (en ook de Chinezen in Nederlands Indië) civielrechtelijk gezien Nederlanders. Na de nieuwe wet in 1893 waren zij plotsklaps staatloos.

In deze periode gingen Chinezen in Indonesië zich steeds meer organiseren en werden zij zich meer bewust van hun positie en cultuur. In 1900 werd de Tiong Hoa Hwee Koan-organisatie opgericht, die er op gericht was de Chinese bevolking van Nederlands Indië kennis (en trots) bij te brengen. Deze organisatie richtte bijvoorbeeld Chinese scholen op, waar de kinderen in het Chinees les kregen. Doordat het woord “Chinezen” in Indië negatieve klank had gekregen begon men zich vanaf begin 1900 Tionghoa te noemen. Dit is later overgenomen door Soekarno.

Ook in China gingen steeds meer nationalistische gevoelens leven. In China was in 1909 een wet aangenomen waardoor iedereen met Chinese roots automatisch ook de Chinese nationaliteit had. Hierdoor ging de Chinese consul in Nederlands Indië zich bemoeien met “zijn” landgenoten. De invloed van China in Nederlands Indië werd hierdoor versterkt.

Dit was tegen de wens van de Nederlandse regering en o.a om deze reden besloot het Nederlandse bestuur in  Nederlands Indië in 1910 het begrip “onderdaan” in te voeren. Niet alleen de Inlanders maar ook de Chinezen die in Nederlands Indië waren geboren, werden toen “onderdanen”. Ze kregen niet de Nederlandse nationaliteit, maar vielen als “onderdaan”  wel onder het Nederlandse bestuur. Daarnaast werden er vanaf 1908 vanuit de Nederlandse overheid ook scholen speciaal voor Chinese kinderen opgericht waar ze in het Nederlands les kregen. (Voor de kinderen van Inlanders waren er nog amper scholen, alleen de kinderen van rijke Inlandse families konden naar school.) De Nederlandse overheid probeerde ook op deze wijze meer invloed te houden op de Chinese gemeenschap in Nederlands-Indië en de invloed van de Chinese consul te verminderen.

Na de  stichting van de republiek China in 1912 (na een revolutie) namen de nationalistische gevoelens verder toe.

In 1915 gingen ongeveer 16.500 Chinese kinderen naar de scholen van Tiong Hoa Hwee en 8000 kinderen naar de Hollandsch Chineesche scholen.

Hollandsch Chineesche scholen

Vreemde Oosterlingen

Vanaf 1920 werd de wet gewijzigd. De bevolking van Nederlands-Indië werd nu in drie groepen verdeeld: Europeanen,  Inlanders en Vreemde Oosterlingen. De “Vreemde Oosterlingen” waren vooral Chinezen.

De onafhankelijkheid

Na de onafhankelijkheid van Indonesië kwam er meer gelijkheid. In de Indonesische nationaliteitswet werd geen onderscheid gemaakt op basis van bevolkingsgroep of “ras”.  Iedereen die na de inwerkingtreding van de wet in Indonesië geboren werd, werd automatisch als Indonesische staatsburgers beschouwd.

Bij de soevereiniteitsoverdracht werd ook bepaald wie van de inwoners welke nationaliteit zou krijgen.

  • Inwoners met de Nederlandse nationaliteit (250.000) die minimaal 6 maanden in Indonesië woonden, konden binnen 2 jaar kiezen voor de Nederlandse of Indonesische nationaliteit.
  • Alle “Inlanders” (70 miljoen) kregen automatische de Indonesische nationaliteit.
  • De Chinese inwoners (“Vreemde Oosterlingen”) (ongeveer 2 miljoen) konden ook kiezen voor de Indonesische nationaliteit.

Ongeveer 60% van de Chinese inwoners koos voor de Indonesische nationaliteit, 40% bleef vasthouden aan de Chinese nationaliteit.

Vertrek uit Indonesië

Na de onafhankelijkheid vertrokken veel jonge Chinezen uit Indonesië. Zij werden gezien als handlangers van de Nederlanders en zagen geen toekomst meer in Indonesië. Zij voelden ze zich niet meer thuis in Indonesië.

Discriminatie

Door de Chinese wet dat iedereen van Chinese afkomst automatisch de Chinese nationaliteit had, samen met het feit dat de economie voor meer dan 70% (soms wordt zelfs geschreven dat dit 85% was) in handen was van Chinese investeerders leidde tot wantrouwen.

Daar waar Indonesiërs zich gediscrimineerd voelden ten opzichte van Chinezen in de zakenwereld (het was moeilijk een baan te krijgen in de grotere bedrijven), voelden Chinezen zich in het dagelijks leven gediscrimineerd (ze moesten soms meer belasting betalen, werden niet altijd toegelaten tot de scholen, of moesten steekpenningen of geld betalen om “beschermd” te worden).

Dubbele nationaliteit

Naast de Indonesische nationaliteit hadden ook Chinese inwoners die hadden gekozen voor de Indonesische nationaliteit, op grond van de Chinese wet ook nog steeds de Chinese nationaliteit. Ze hadden dus een dubbele nationaliteit. Hoewel de wet in Indonesië duidelijk was en er geen onderscheid gemaakt mocht worden op basis van afkomst werd in hun Indonesische identiteitskaart de letter A (asing=buitenlander) geplaatst, wat hen toch weer onderscheidde van “gewone” Indonesiërs.

Risico

Rond 1950 woonden er 78 miljoen mensen in Indonesië, waarvan er 2,5 miljoen de Chinese nationaliteit had. De Indonesische overheid zag dit als een mogelijk risico en wilde af van de dubbele nationaliteit. De Indonesische overheid was bang dat China een te grote invloed kreeg in het land.

De wet van 1958

In 1958 werd het principe dat iedereen die in Indonesië was geboren automatisch de Indonesische nationaliteit kreeg veranderd in het principe dat je de Indonesische nationaliteit verkreeg via je vader. Alleen vondelingen en kinderen van staatloze ouders kregen de Indonesische nationaliteit nog als ze in Indonesië waren geboren.

Verdrag met China

chinese vlag

De Indonesische overheid wilde de verhoudingen met China goed houden, en ging in overleg om een oplossing te vinden voor alle Chinezen met een dubbele nationaliteit of alleen de Chinese nationaliteit. In 1955 sloten China en Indonesië een verdrag waarin werd bepaald dat de in Indonesië woonachtige Chinezen 2 jaar de tijd kregen om te kiezen tussen de Indonesische of Chinese nationaliteit. Zij moesten dan afstand doen van de andere nationaliteit. Ondanks het verdrag was het de vraag of je wel afstand kon doen van de Chinese nationaliteit. Het verdrag werd pas in 1960 door het Indonesische parlement geratificeerd. Iedereen die niet binnen twee jaar koos voor de Indonesische nationaliteit kreeg de nationaliteit van zijn of haar vader.

De overheid grijpt hard in

Nog voor de inwerkingtreding van het verdrag wilde de Indonesische overheid een daad stellen. Op 1 januari 1959 kwam er een harde maatregel die bepaalde dat buitenlanders buiten de grote steden, geen bedrijven of winkels meer mochten hebben. Ook mochten zij zich niet vestigen in bijvoorbeeld Jakarta of Bandung. Deze maatregel raakte de Chinese gemeenschap hard. Juist zij hadden vaak eigen bedrijven en winkels. Ruim 300.000 Chinese inwoners raakten hun inkomsten kwijt. Ongeveer 40.000 van hen besloot hierop terug te keren naar China.
Er wordt gezegd dat deze maatregel niet in de steden gold omdat dit de economie te hard zou treffen. In de grote steden was zo’n groot deel van de handel in Chinese handen dat dit niet op korte termijn door Indonesiërs kon worden overgenomen.

De maatregel werd een jaar later teruggedraaid: Chinezen mochten hun winkels weer openen als zij het Indonesische staatsburgerschap aannamen. Zo’n 75.000 Chinezen namen hierop de Indonesische nationaliteit aan.

Communisme

De koude oorlog was in volle gang. Binnen Indonesië leidde dit tot spanningen. Er was een communistische partij (tot sterk ongenoegen van de VS) maar er waren ook sterke anticommunistische stromingen.

Na januari 1961 werden Chinezen die een dubbele nationaliteit hadden, steeds meer beschouwd als communist, als onderdanen van communistisch China. Hun sterke positie in het economische leven maakte hen ook al weinig geliefd. Er waren anti-chinezen onlusten en vernielingen. Chinese bewoners werden slachtoffer van rellen.

Op 1 oktober 1965 was er een couppoging in Indonesië en werden 6 generaals vermoord. Soeharto greep de macht en gaf “de communisten” de schuld. Iedereen die communist zou zijn werd opgepakt of vermoord. Tussen de 500.000 en 1 miljoen mensen werden vermoord. De Chinezen werden door veel Indonesiërs als “communisten” gezien en waren ook onder de slachtoffers. Velen van hen besloten dan ook Indonesië te verlaten.

Nieuwe harde maatregelen

Na 1965 werd het de Chinezen in Indonesië heel moeilijk gemaakt. Een tijd lang konden ze niet meer de Indonesische nationaliteit aanvragen. De diplomatieke banden werden verbroken.

Nadat het weer mogelijk was de Indonesische nationaliteit aan te vragen werd de aanvraag niet altijd ingewilligd. Er waren veel administratieve belemmeringen. Slechts één derde van de Chinezen die tussen 1960-1970 het Indonesische staatsburgerschap hebben aangevraagd, hebben het gekregen.

In 1967 besloot Soeharto in een decreet dat de Chinese bevolkingsgroep weer met “cina” (met een negatieve klank uit de koloniale tijd) moest worden aangeduid en niet meer met Tionghoa. Pas in 2014 is dit teruggedraaid

Chinese Indonesiërs werden gedwongen Indonesische namen aan te nemen. De Chinese taal werd verboden. Winkels geplunderd en Chinese verenigingen en scholen werden gesloten. Het verdrag met China over het aannemen van de Indonesische nationaliteit werd door Suharto geschrapt. De diplomatieke betrekkingen met China werden bevroren.

Op verschillende plekken in Indonesië troffen de lokale autoriteiten nog extra anti-Chinese maatregelen.

Zo werd in Oost-Java werd aan Chinezen extra belasting opgelegd, en in West Kalimantan werden geen Chinezen meer toegelaten en de Chinezen die er al waren (bijna 20% van de bevolking) mochten geen handel meer drijven.
Ondanks deze maatregelen bleef de Chinese bevolkingsgroep een belangrijke economische machtsfactor tussen de 70-85% van het kapitaal was in hun handen.

Vertrek

In 1966 stuurde China schepen om hun onderdanen uit Indonesië op te halen. Tussen 1960 en 1970 werden 200.000 Chinezen het land uitgezet. Rond 1970 wonen er ongeveer drie miljoen mensen met Chinese roots in Indonesië. Eén miljoen daarvan was Indonesisch staatsburger.

Taiwan

Een deel van hen was afkomstig uit Taiwan.  Omdat Indonesië Taiwan niet als land erkent, waren zij staatloos. Kinderen van staatlozen die in Indonesië werden geboren kregen op basis van de Indonesische wet automatisch de Indonesische nationaliteit.

Terugkeer

Veel Chinezen die rond 1965 Indonesië hadden verlaten probeerden rond 1970-1975 weer terug te komen. Dit wilde Indonesië niet. Het idee bestond dat zij gestuurd werden door de Chinese regering.

Eind jaren 70

Eind jaren 70 was de situatie nog niet gewijzigd. De Chinezen minderheid had over het algemeen een hogere levensstandaard, maar hun persoonlijke leven werd nog steeds beperkt door de maatregelen die Soeharto had ingevoerd. Het BKMC (Badan Koordinasi Masalah Cina) werd in de jaren 70 in het leven geroepen. Dit was een orgaan van de Indonesische overheid om de “Chinese kwestie” te coördineren. Langzaamaan nam men steeds meer de Indonesische nationaliteit aan. Schattingen uit deze tijd geven aan dat rond de 80% van de investeringskredieten naar het Chinese zakenleven gingen. Zij hadden nog steeds een essentiële positie in de handel en het bankwezen.

Na 1980

Begin jaren 80 wordt er nog een laatste poging gedaan om er voor te zorgen dat de Chinese minderheid in Indonesië afstand doet van de Chinese nationaliteit. Er kwam een nieuwe regeling. Men moest nu kiezen: of men neemt de Indonesische nationaliteit aan of men vertrekt naar China. Vanaf 1 april 1980 gaat de registratie van start en in augustus 1980 hebben al een half miljoen mensen zich geregistreerd. Hoewel in de regeling niet was bepaald dat voor de registratie veel betaald moest worden, kwam het in de praktijk voor dat lokale autoriteiten veel geld vroegen om de Indonesische nationaliteit te kunnen verkrijgen. Ondanks deze corruptie hebben uiteindelijk bijna alle Chinese inwoners de Indonesische nationaliteit aangenomen. Zolang Soeharto aan de macht was, bleven de beperkingen die hen in hun persoonlijke leven raakten van kracht.

Na 1998

In 1998 kwam er een einde aan het bewind van Soeharto. Bij de demonstraties die het einde  van zijn macht inleidden, zagen sommige mensen met slechte bedoelingen hun kans schoon en gingen over tot plunderingen en brandstichting. Ook hier was de Chinese bevolkingsgroep het doelwit.

Toen Indonesië na het vertrek van Soeharto democratisch werd, kwam er ook meer aandacht voor de positie van minderheden.
In het jaar 2000 werden de beperkingen die voor de Chinese minderheid golden opgeheven. Chinese namen waren weer toegestaan en het vieren van Chinese feestdagen was niet meer verboden. Integendeel, Chinees nieuw jaar werd zelfs een nationale feestdag waarop iedereen in Indonesië vrij is.

Er wordt geschat dat op dit moment tussen de 1% en 4% van de bevolking van Chinese afkomst is.

imlek

Wil je je naam wijzigen?

Wil je je naam wijzigen? Dit is niet eenvoudig en kost veel geld.
Er gaan stemmen op om dit voor geadopteerden die hun oorspronkelijke naam weer willen aannemen makkelijker te maken.

Zou je dit willen?

Dit zijn de regels op dit moment:

Achternaam

Je mag je naam laten wijzigen in je oorspronkelijke geslachtsnaam die je voor de adoptie had. Het lastige hierbij is dat je in Indonesië waarschijnlijk geen geslachtsnaam had, omdat geslachtsnamen niet vaak voorkomen in Indonesië. De meeste geadopteerde uit Indonesië komen van Java en hebben geen achternaam.
Je zou dan gelijk met het verzoek je achternaam te wijzigen naar je oorspronkelijke achternaam een verzoek moeten indienen om je achternaam te laten vaststellen. Het is niet precies duidelijk hoe dit door het ministerie beoordeeld zal worden.

Om hiervoor in aanmerking te komen kun je een verzoek indienen bij het Ministerie van Justitie. Hier heb je geen advocaat voor nodig. Bij je verzoek moet je de volgende stukken overleggen:

  • Je adoptieakte (van de Nederlandse rechter)
  • Een recent afschrift van je geboorteakte (deze ontbreekt vaak in je dossier)
  • Een kopie van je paspoort of identiteitsbewijs 

De naamswijziging wordt aangetekend op de geboorteakte. Om deze reden is nodig dat je je geboorteakte laat registreren bij Bureau Landelijke Taken (gemeente Den Haag). 

Ook moet je geboorteakte gelegaliseerd zijn. Dit moet je in Indonesië regelen op de Nederlandse ambassade. Helaas hebben de meeste geadopteerden uit Indonesië geen geboorteakte. Als je geen geboorteakte hebt moet je kunnen uitleggen hoe dit komt en om welke reden je niet meer aan een geboorteakte kunt komen. Het Ministerie beoordeelt of het verzoek ook zonder geboorteakte kan worden ingewilligd.

Het wijzigen van je achternaam kost 835 euro. Dit betaal je aan het ministerie. Als je ook de achternaam van je kinderen wilt wijzigen kost dit nog meer.

Je hebt geen recht op een toegevoegde advocaat. Als je deze procedure met een advocaat wilt voeren moet je je advocaat dus zelf betalen. Word je aanvraag afgewezen? Ook in bezwaar heb je geen recht op een toegevoegde advocaat. Je moet je advocaat zelf betalen. Er is geen uitzondering mogelijk.

Lees meer >>>

Als het verzoek wordt toegewezen moet er nog heel veel geregeld worden:

Het ministerie informeert de burgerlijke stand van de gemeente en een aantal overheidsinstanties, maar de meeste instanties moet je zelf informeren. Je rijbewijs, paspoort, bankrekening, diploma’s… alles moet worden aangepast.

 

Voornaam

Wijziging van je voornaam kan je bij de rechtbank aanvragen.

Je mag je voornaam wijzigen als je psychisch lijdt onder je voornaam. Dit moet je goed onderbouwen. Ook adoptie wordt genoemd als één van de redenen die door de rechtbank wordt geaccepteerd om je voornaam te wijzigen. In het verzoek moet je aangeven welke nieuwe voornaam je wilt gaan voeren. Deze naam mag niet het zelfde zijn als een bestaande achternaam (behalve als dit ook een gebruikelijke voornaam is)

Een advocaat is verplicht, maar ook als je weinig inkomen hebt,  heb je geen recht op een toegevoegde advocaat.
Je moet dus je advocaat zelf betalen. Alleen als je aantoont dat je psychische klachten hebt ten gevolge van je voornaam, en onder behandeling staat kan je beroep doen op een toegevoegde advocaat en betaal je alleen een eigen bijdrage.
Ook betaal je griffierecht (tussen de 87 en 320 euro)

Bij de aanvraag overlegt je advocaat:

  • Een uittreksel uit de Basisregistratie van de gemeente
  • Je geboorteakte

Dit is moeilijk tot onmogelijk omdat de meeste geadopteerden uit Indonesië geen geboorteakte hebben. Je moet aan de rechtbank dus vragen of je kan worden vrijgesteld van deze verplichting. Dit moet je goed uitleggen. De rechter moet immers de gewijzigde gegevens aan de geboorteakte laten toevoegen. Als de rechter van mening is dat je niet meer aan een geboorteakte kunt komen kan de rechter de gegevens vaststellen. Wel moet je hiervoor documenten aanleveren waaruit alle gegevens blijken waar je wel over beschikt.

Lees meer >>>

Als het verzoek wordt toegewezen moet er nog heel veel geregeld worden:

Je registratie bij instanties, rijbewijs, paspoort, bankrekening, diploma’s… alles moet je aanpassen.

 

De 4 grootste misverstanden over DNA

1. Huh, kom ik uit Cambodja of Thailand?

Nee, met een gedeelde etniciteit “Thais, Cambodjaans” kom je “gewoon” uit Indonesië.

De meeste moeders van wie wij het DNA hebben afgenomen zijn afkomstig van Java en hebben volgens MyHeritage als etniciteit “Filipijns, Indonesische en Maleis” (ongeveer 50%) en “Thais en Cambodjaans” (ongeveer 50%). Dit is dus normaal.
Als je afkomstig bent van Java dan zie je deze etniciteiten dus ook terug in je eigen DNA. Het betekent niet dat je uit Cambodja of Thailand komt.
Ongeveer 1000 jaar geleden trok men vanuit het noorden (vanuit het huidige Thailand en Cambodja) naar het zuiden, het huidige Indonesië. Dit is de reden dat MyHeritage aangeeft dat je DNA “Thais en Cambodjaans” zou zijn.

Het is goed mogelijk dat als je afkomstig bent van een ander eiland in Indonesië je DNA er net iets anders uitziet. Hoe meer naar het oosten, hoe hoger het percentage “Filipijns, Indonesisch en Maleis” waarschijnlijk is. Hier zien we ook als afkomst “Papoea-Nieuw-Guinees” of “Melanesisch”.
Aan veel geadopteerden is verteld dat ze van Chinese afkomst zijn. Dit is ook zichtbaar in je DNA.

MyHeritage geeft aan dat ze de volgende etniciteiten tegen komen bij mensen die afkomstig zijn uit Indonesië:

2. DNA kan alle puzzels oplossen

Nee dit klopt niet: het is op dit moment nog niet mogelijk om alles uit DNA af te lezen.

Op het moment dat je je vader of moeder vindt dan is DNA duidelijk, want je erft altijd 50% van je DNA van je vader en 50% van je moeder.

In de praktijk zijn de ouders helaas vaak al overleden. We doen dan een DNA-test met familieleden, bijvoorbeeld broers of zussen. Hier is de uitslag iets minder duidelijk.

Met broers of zussen deel je tussen 2150 en 3070 cM van je DNA.  Het ene kind erft andere stukjes van het DNA van vader of moeder dan het andere kind. Als broers en zussen is het dus afhankelijk van het toeval hoeveel je op elkaar lijkt.

Met halfbroers en zussen deel je tussen de 1320 en 2134 cM van je DNA en met je oom of tante tussen de 1301-2193 cM. Op basis van alleen DNA is het dus niet mogelijk een goed onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld een halfbroer of een oom.

Het aantal cM per relatie >>>

DNA-onderzoek is hier gebaseerd op kansberekening. Als jij en een familielid een DNA-test doen, wordt gekeken welke stukjes van je DNA je beiden gemeenschappelijk hebt. Vervolgens wordt berekend wat de kans is dat dit toeval is (toevallig hebben we allebei bruine ogen) en wat de kans is dat dit geen toeval is (je deelt zoveel DNA stukjes dat dit geen toeval meer kan zijn).
Op basis van deze berekeningen wordt bepaald of iemand familie is of niet. Bij naaste familie (broers, zussen) is de relatie vaak direct wel duidelijk. Bij verdere familie is het soms puzzelen.

MyHeritage biedt een tool aan waarmee je op basis van de leeftijd en het aantal gemeenschappelijke stukjes DNA kunt bepalen welke familierelatie het meest waarschijnlijk is. In het onderstaande voorbeeld deel je 1500 cM DNA, ben jij 50 jaar oud en degene met wie je test 65 jaar oud.

bron: MyHeritage

Tool om verwantschap te berekenen >>>

Als je nog verder gaat kijken, kom je bij neven tot de vierde graad etc.

bron: MyHeritage

 

Dit brengt ons bij het volgende misverstand:

3. Wow, wat veel neven en nichten heb ik (in de 4e graad)!

….met wat speuren komen we vast snel bij mijn moeder terecht???

Helaas, met 4e graad “familie” kunnen we niet zo veel.

Zoals je net hebt gelezen is DNA-onderzoek kansberekening.
Je berekent of het toeval kan zijn dat je stukjes uit je DNA deelt of niet.
Als wij ons DNA zouden vergelijken is er best een kans dat we ergens in ons DNA een stukje hetzelfde hebben. Toevallig zijn we beiden erg aardig, hebben we allebei zwart haar of delen we een andere eigenschap. Dit is toeval. We zijn geen familie.

Wat als we net wat meer stukjes DNA delen? Is dat nog steeds toeval? Om daar achter te komen hebben we een “controlegroep” nodig. MyHeritage maakt gebruik van een controlegroep. Dit werkt als volgt: Er wordt vergeleken wat de kans is dat je stukjes DNA deelt en geen familie bent, met de kans dat je stukjes DNA deelt omdat je familie bent.
Je kan je voorstellen dat als je in Ierland het stukje DNA deelt wat leidt tot rood haar, de kans dat je familie bent niet heel groot is. In Ierland wonen veel mensen die dit stukje DNA bij zich dragen. In de kansberekening wordt hier rekening mee gehouden.

In MyHeritage zitten veel mensen uit Europa en de USA. Er zitten niet veel mensen uit Indonesië in de internationale DNA-banken. Dit betekent dat MyHeritage op basis van hun rekenmodellen tussen mensen afkomstig uit Indonesië sneller een match veronderstelt dan tussen mensen uit Europa.
De specifieke kenmerken in het DNA van Indonesiërs worden door het rekenmodel van MyHeritage als meer bijzonder gezien (en dus minder als toeval) dan de specifieke kenmerken in het DNA van Europeanen. Om deze reden zie je bij je 4e neven en nichten soms bekenden staan (andere geadopteerden bijvoorbeeld). Dit zegt niet zoveel. Waarschijnlijk is het toeval. Pas als de familieverbanden dichterbij worden vastgesteld (neven, nichten tot de 2e graad) dan heeft het nut om te gaan onderzoeken aan de hand van verhalen hoe je aan elkaar verwant kan zijn.

Is DNA onderzoek dan niet betrouwbaar als het allemaal kansberekening is? DNA-onderzoek is zeer betrouwbaar.
Soms kan iets geen toeval zijn, en met kansberekening bepaal je wanneer dat het geval is.

4. Een 1-op-1 test is betrouwbaarder

Nee, dit klopt niet. Een test via MyHeritage is juist betrouwbaarder

De 1-op-1 DNA-testen zijn alleen geschikt om vast te stellen of je je vader of moeder hebt gevonden.
Bij andere familieleden is deze test niet betrouwbaar.

Bij MyHeritage worden 700.000 stukjes (markers) van je DNA vergeleken, bij 1-op-1 testen vaak maar 20 stukjes. De 1-op-1 test is hierdoor veel minder betrouwbaar.

Bij broers en zussen of halfbroers en halfzussen kan het resultaat ten onrechte negatief zijn. Het ene kind lijkt immers net wat meer op de vader, de ander net wat meer op de moeder. Als je maar 20 stukjes DNA vergelijkt is het resultaat onbetrouwbaar en kan het zijn dat je denkt dat je geen match hebt, terwijl dit wel zo is.

Ook kan het zijn dat de inwoners uit een bepaald dorp of een bepaalde streek genetisch gezien sterk op elkaar lijken. In dat geval kan je denken dat je een match hebt, terwijl iedereen in dit dorp of deze streek deze markers delen.

Testen met één van je ouders

Als je een 1-op-1 test hebt gedaan met een van je ouders, dan hoef je je geen zorgen te maken. Deze test is wel betrouwbaar. Ook al vergelijk je maar 20 markers uit je DNA, ouders worden altijd herkend.

Wil je meer weten? of heb je vragen over jouw DNA-uitslag? Stuur ons een berichtje en we nemen contact met je op.

Bijeenkomst op 23 september 2023 in Utrecht

Kom je ook op 23 september naar Utrecht?

Geniet van Indonesische hapjes, prachtig batik, en ontmoet mede-geadopteerden uit Indonesië.
Koop een lootje en win een mooie prijs (de opbrengst gaat naar de aankoop van DNA-testen voor de moeders )
We hebben inmiddels al meer dan 45 aanmeldingen, dus het wordt zeker gezellig.

Het adres is:
St. Jacobsstraat 171
3511 BP Utrecht

Onze zoeker uit Indonesië, Pardi en zijn vrouw Dwi zijn ook aanwezig en we hebben een mooi programma gemaakt.

LET OP: opgeven kan nog tot 10 september!

12.00 uur    Inloop en ontvangst met iets lekkers en een kadootje uit Indonesië

12.15 uur     Welkom

12.30  uur   Centrale Lezing Els Leijs: “De 4 grootste misverstanden over DNA”

Els Leijs is de oprichtster van Leijs & Partners (“familiezoeken.nl”). Dit bureau is een erkend recherchebureau en is het eerste bureau in Nederland dat zich gespecialiseerd heeft in genetische genealogie.
Els wordt door veel instanties gevraagd als expert op het gebied van DNA-onderzoek. Al 30 jaar herenigt zij families en zet zij zich met hart en ziel in voor iedereen die vragen heeft over zijn afkomst.

13.30  uur  Pauze; ruimte voor een Indonesische hapje, een drankje en een praatje

We verdelen ons in twee groepen om in deze kleinere groep dieper op de onderwerpen in te gaan.

14:15 uur    Workshop 1 Rootsreizen: Ruik, proef en ervaar Indonesië

In deze workshop vertellen Pardi en Dwi je alles wat je weten wilt over rootsreizen. Kan iedereen subsidie krijgen voor een rootsreis? Ook als je nog geen familie hebt gevonden?
Hoe bezoek je de belangrijke adressen uit je dossier? Ruik, proef en ervaar het echte Indonesië en doe inspiratie op.
We mogen je vijf dagen een gratis tolk/gids of activiteiten aanbieden. (Helaas moet je het vliegticket en de overnachtingen nog wel zelf betalen.)

Bij de bijeenkomst zijn ook geadopteerden aanwezig die al een rootsreis met subsidie hebben gemaakt, dus vraag alles wat je weten wilt luister naar de verhalen.

 Workshop 2 Zoektochten: Wat zijn de 3 meest gemaakte fouten?

Hoe pak je een zoektocht aan? Welke informatie uit je dossier is het belangrijkst? Waar vind je deze informatie?
Tijdens deze workshop helpen we je op weg en leggen we uit hoe je gebruik kunt maken van onze subsidie voor zoektochten.

Tijdens deze workshop is er veel ruimte voor vragen.

15.15 uur     Korte pauze

15.25  uur    Workshop 1 Rootsreizen (zie hierboven)

                     Workshop 2 Zoektochten (zie hierboven)

16.25  uur    Centrale afsluiting

16.30  uur    Afronding; ruimte voor hapje, drankje en praatje

17.00 uur     Einde

Meld je aan vóór 10 september (zodat we niet te weinig hapjes meenemen )

De toegang gratis voor iedereen, je mag een introducee meenemen.



Save the date ! Zaterdag 23 september 2023

Geadopteerdendag 23 september 2023

Op 23 september 2023 organiseren we een dag in Utrecht.

  • In de ochtend hebben we interessante sprekers.
  • In de middag kan je je inschrijven voor de workshops:
  1. Jouw rootsreis met subsidie
  2. Jouw zoektocht met subsidie
  3. Je dossier analyseren: wat zijn de feiten? Waar kan je zoeken?

Spoiler alert: We hebben 2 bijzondere gasten uit Indonesië: Pardi en Dwi zijn in Nederland om al je vragen te beantwoorden

Cursus voor onze zoekers

adoption search

Vandaag ging een bijzondere cursus van start.
Onze enthousiaste zoekers afkomstig uit heel Java verzamelde zich, klaar om hun vaardigheden naar een hoger niveau te tillen. Deze cursus zal hen de kennis en tools geven om zoektochten voor geadopteerden op een professionele manier te begeleiden.

De cursus werd mogelijk gemaakt door een unieke samenwerking tussen docenten, sprekers en andere deskundigen uit Nederland en Indonesië. Deze experts, ieder zeer deskundig op hun eigen vakgebied en met ervaring in het begeleiden van zoektochten, stonden vandaag paraat om hun kennis te delen en de deelnemers te inspireren.

De zoekers leerden over de verschillende aspecten van het begeleiden van een zoektocht: van het opstellen van een effectieve strategie tot het omgaan met onverwachte situaties die kunnen ontstaan tijdens de zoektocht. Dankzij de kennis en vaardigheden die ze opdoen, zullen ze in staat zijn om de zoektochten op een effectieve en professionele manier te begeleiden.

De eerste dag van de cursus was een succes. Morgen gaan de deelnemers verder met dag twee van de cursus.

Wil je ook op zoek? Dit kan kosteloos.
Ook hier hebben we subsidie voor gekregen. Neem contact op voor de mogelijkheden.

Het archief van Pelkris in Semarang is gedigitaliseerd!

Goed nieuws! Het archief is nu op afstand te raadplegen door geadopteerden

Met subsidie van de Nederlandse overheid hebben we het archief van Pelkris in Semarang kunnen digitaliseren.

Ruim 40 jaar hebben de dossiers in een kast gelegen en de tijd begon zijn tol te eisen. Sommige documenten waren niet meer in goede staat en begonnen te vergaan. Gelukkig waren we voor de meeste dossiers nog op tijd.

Met veel geduld heeft onze rots in de branding, Dadang Supardi namens de Stichting Rise uit Yogyakarta een team samengesteld.
Dagenlang hebben ze geduldig en zorgvuldig alle documenten gescand. Deze zijn vervolgens digitaal opgeslagen in een speciaal daarvoor ontwikkelde database.

Een enorme klus, maar zeker de moeite waard.


Hoe is het gegaan?

dossiers semarang adoptie

De dossiers lagen meer dan 40 jaar in een kast


archief Semarang archief Semarang

Dadang Supardi en het team van Stichting Rise hebben alle documenten stuk voor stuk gescand en ingevoerd in de database die speciaal voor dit doel ontwikkeld is.


via zoom zijn we in Semarang   ondertekening door Ibu Indonesiade ondertekening via zoom

 

 

Met het ondertekenen van het Memorandum of Understanding hebben Yth. Ibu Novi Astuti, de voorzitster van Pelkris in Semarang en Stichting Ibu Indonesia (vertegenwoordigd door dhr Dadang Supardi) de samenwerking bekrachtigd zodat iedere geadopteerde (die geadopteerd is via oom Gan) makkelijk en snel toegang kan krijgen tot zijn of haar dossier.
(Het bestuur van Stichting Ibu Indonesia was aanwezig via Zoom.)


Welke dossiers zijn opgeslagen?

Van de jaren zeventig tot het begin van de jaren tachtig zijn er ongeveer 300 kinderen via oom Gan (de heer Gan Koen San) uit Semarang geadopteerd door Europese en Australische ouders.
In tegenstelling tot veel andere organisaties heeft oom Gan de adoptiedossiers gearchiveerd en zijn de dossiers hierdoor bewaard gebleven.

Gan Koen San (oom Gan) was indertijd betrokken bij de volgende stichtingen:

  • Kegiatan Kesedjahteraan Kanak Fanny (Semarang)
  • Yayasan Panti Asuhan Kristen Eunike (Semarang)
  • Badan Sosial Kristen Agape (in Semarang en Ambarawa)
  • Badan Koordinasi Kegiatan Sosial (Bakorkesos) (Semarang)

Hij bemiddelde bij adoptie voor kinderen uit heel Indonesië (dus niet alleen voor kinderen die geboren waren in Semarang).

Oom Gan werkte soms ook samen met andere adoptie-organisaties in Indonesië.
Zo werkte hij soms met de stichting Pangkuan Si Cilik van Lies Darmadji en Pondok Pelangi uit Jakarta en Panca Dharma uit Sukorejo.

In Nederland werkte hij met de NVP, BIA en Wereldkinderen en ook met particulieren bemiddelaars.

Kinderen gingen voornamelijk naar Nederland, maar ook naar Zweden, Denemarken, Australië en Duitsland.

Wil je toegang tot je dossier?

Ben je geadopteerd via oom Gan? En wil je toegang tot je dossier? Dat is nu heel gemakkelijk.

  1. Maak een kopie van je identiteitskaart of paspoort,
  2. Vul het aanvraagformulier in,
  3. Maak een kopie van een document uit je eigen adoptiedossier waarop je Indonesische naam en de naam van je Indonesische moeder of ouders staan,
  4. Stuur deze drie documenten naar: info@adoptie-indonesie.nl
  5. Maak 4 euro over op IBAN NL86 INGB 0009 3779 84 t.n.v. Stichting Ibu Indonesia ovv van “Pelkris” en je naam

Zodra de betaling is ontvangen, wordt je aanvraag (als alles duidelijk en compleet is) doorgestuurd naar een Pelkris-medewerkster.
Zij gaat de digitale database doorzoeken. Als je gegevens worden gevonden, ontvang je een kopie van de documenten per e-mail. Ook als er niets gevonden wordt nemen we contact met je op.

Heb je niet alle gegevens waar we om vragen? Vul het formulier in met de gegevens die je wel hebt en wij nemen contact met je op.

De vier euro is bestemd voor Pelkris. Deze vier euro wordt door Pelkris gebruikt voor hun sociale projecten.

Download hier het aanvraagformulier >>>

Stop adoptie uit het buitenland

adoptiestop

Maar liefst 14 belangenorganisaties van interlandelijk geadopteerden en 7 experts steunen de oproep van Defence for Children, CoMensha en ICDI aan @ministervRB om definitief te stoppen met het adopteren van kinderen uit het buitenland. Een waterdicht systeem is onmogelijk en de negatieve langetermijngevolgen worden steeds duidelijker.

De Tweede Kamer debatteert er vandaag over. Lees onze oproep hier  >>>

 

Wat kan je veilig delen op social media?

adoptie Indonesisch kind

Als je in de zorg werkt post je niet op Facebook over een patiënt die je helpt. Als rechtshulpverlener bericht je in principe niet over je cliënten op social media.
Maar wat zíjn nu precies de regels voor het gebruik van Social Media als je voor mensen werkt?

We zochten het uit en kwamen uit op de volgende drie basisregels:

  1. Garandeer geheimhouding
  2. Wees je bewust van de reikwijdte
  3. Zorg voor een evenwichtige berichtgeving

1. Garandeer geheimhouding

Het volgen van de privacywetgeving is niet genoeg.
Werk je voor cliënten of klanten? Dan gaat je zorgplicht verder dan de normale privacyregels. Realiseer je dat de mensen voor wie je werkt van jou afhankelijk zijn, al voelt dit voor jou misschien niet direct zo. Garandeer de anonimiteit van degene die je helpt en publiceer geen tot personen herleidbare informatie. 

Voorbeeld: Een advocaat of een maatschappelijk werker die een bericht post over een zaak (zelfs zonder namen te noemen), overtreedt de gedragsregels, als de gegevens die gedeeld worden terug te leiden zijn tot de persoon om wie het gaat.

2. Wees je bewust van de reikwijdte

Wees je bewust van de reikwijdte die een bericht op social media kan hebben.
Door wie kan het allemaal worden gelezen? Het bericht kan overal ter wereld gelezen worden door mensen die behulpzaam willen zijn, maar ook door mensen die kwaad willen of iets te verbergen hebben. Deze kwaadwillende mensen wil je niet wijzer maken dan ze al zijn. Met de informatie die je ze onbedoeld geeft kunnen ze je juist tegenwerken of proberen van je te profiteren.

Informatie die is gepubliceerd is vaak niet meer te verwijderen en de persoonsgegevens blijven openbaar.

Voorbeeld 1
Je bericht op Facebook over je vakantie. Als je terugkomt is je huis leeggeroofd.

Voorbeeld 2
Organisaties die geld inzamelen voor hulp aan mensen in nood kiezen er soms bewust voor gebruik te maken van de reikwijdte van social media. Door foto’s van het leed te delen zijn mensen immers sneller geneigd geld te geven. Juist ook waar het gaat om kinderen is het doel (geld binnen halen) misschien makkelijker te bereiken als je namen en foto’s deelt, maar de consequenties voor de kinderen (hun leven lang is hun leed of bijvoorbeeld hun medische probleem terug te vinden) is wel een groot offer. 

Andere organisaties kiezen er om deze reden juist bewust voor om geen foto’s en namen te delen. Hierbij zorgen ze ervoor dat alle informatie die ze gebruiken doelmatig is en de informatie niet herleidbaar is tot personen. 

3. Zorg voor een evenwichtige berichtgeving

Bericht niet alleen over negatieve (of positieve) gebeurtenissen, maar zorg er voor dat je berichten een goede afspiegeling zijn van de praktijk, zodat er een eerlijk beeld ontstaat van de mogelijkheden en kansen op een goed resultaat.

Voorbeeld
Een ziekenhuis bericht alleen over patiënten die genezen zijn, maar niet over de patiënten bij wie de behandeling niet aanslaat. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld, krijgen patiënten valse hoop en geeft het ziekenhuis geen objectieve voorlichting.
Patiënten hebben, juist vanwege hun afhankelijke positie, recht op een eerlijke en evenwichtige berichtgeving.

Veiligheid en vertrouwen zijn belangrijk voor ons

Wat betekent dit voor ons in de praktijk?

Geheimhouding

Geadopteerden en moeders die onze hulp vragen delen hun informatie vertrouwelijk met ons. Deze informatie is bij ons veilig. Wij zullen geen persoonlijke informatie met derden delen. Om deze reden vind je op onze website en Facebook pagina geen namen en herkenbare foto’s van de mensen die wij bijstaan. We merken dat dit gewaardeerd wordt.

Ook het anoniem vermelden van een uitslag van een DNA-onderzoek of het resultaat van een zoektocht kan voor mensen uit de omgeving herleidbaar zijn en doen wij dus niet. 

Reikwijdte

We publiceren geen privégegevens. We willen voorkomen dat ook de mensen die geen goede bedoelingen hebben, of (opnieuw) willen profiteren, weten wie er zoekt en naar wie er wordt gezocht.

Alleen als de zoektocht helemaal is doodgelopen en er geen andere opties meer zijn kunnen we overwegen, met toestemming van betrokkenen om bepaalde gegevens te delen. Hier heeft het delen van gegevens immers een duidelijk doel: het vinden van familie en kan het niet op een andere wijze bereikt worden (de individuele zoektocht biedt geen mogelijkheden meer)
Hierbij verspreiden we alleen de gegevens die absoluut nodig zijn en worden alle mogelijke consequenties zorgvuldig met de betrokkenen doorgesproken.

Ook kan het soms goed zijn in de pers aandacht te vragen voor misstanden en schrijnende situaties. Ook hier geldt dat er dan sprake is van een duidelijk doel. Ook dit doen we alleen als alle mogelijke consequenties goed zijn doorgesproken en alle betrokkenen er achter staan.

Het publiceren van privé-gegevens mag geen automatisme zijn, alleen een laatste redmiddel waar goed over is nagedacht en wanneer zorgvuldig alle mogelijke gevolgen zijn afgewogen.

Evenwichtige berichtgeving

Hoe gaan we hiermee om in de berichtgeving? Posten we over elke DNA-match die wel klopt? En blijven we stil over elk dossier dat weer vervalst blijkt? Dan ontstaat er een te positief beeld.

Natuurlijk zijn we blij als er een match is. Blij dat het verdriet van een mislukte zoektocht deze geadopteerde en familie bespaard blijft. Toch kiezen wij ervoor niet te berichten over de resultaten van individuele zoektochten. Iedereen met ervaring kent de pijn of de opluchting die na een DNA-test volgt.

Wat kunnen we wel posten?

De afgelopen weken hebben we weer verschillende moeders aan de DNA-databank kunnen toevoegen en het afgelopen jaar hebben we tientallen geadopteerden kunnen helpen met het gratis analyseren van hun adoptiedossier. 

We delen zoveel mogelijk algemene informatie over DNA-testen, adoptieprocedures en andere informatie die behulpzaam kan zijn en die veilig gedeeld kan worden. Ook delen we interessante verhalen en feiten uit Indonesië.
Vertrouwelijke informatie en privéberichten delen we alleen met jou.

Wel zo duidelijk.

 

Waarom een DNA test? Is een DNA-test altijd nodig?

DNA test adoptie

Stel je vindt je familie in Indonesië op basis van de gegevens uit je adoptiedossier. De namen en andere gegevens kloppen en de familie bevestigt alle informatie die ook in de stukken wordt vermeld.

Helaas blijkt dat zelfs in deze situatie toch een DNA-test nodig is om zeker te weten dat je familie gevonden is:

  • De adoptie-stichtingen gebruikten soms hetzelfde verhaal en dezelfde gegevens voor verschillende baby’s. De adoptiedossiers van verschillende geadopteerden zijn dan vrijwel identiek. Beide geadopteerden komen dan bij dezelfde moeder uit, terwijl deze moeder maar één kind voor adoptie heeft afgestaan.

 

  • Als de baby’s door tussenpersonen vanuit de dorpen naar Jakarta waren gebracht, verbleven de baby’s op verschillende plekken. In de kranten uit de jaren tachtig wordt al melding gemaakt van baby’s die op de vliering van een huis zijn aangetroffen. Zelf hebben we gesproken met een vrouw die indertijd de baby’s verzorgde als ze in Jakarta aan kwamen. Dit proces verliep niet geordend. Als er al bedjes waren sliepen meerdere baby’s in hetzelfde bedje. Hierdoor zijn baby’s verwisseld.

 

  • Verder is het voorgekomen dat er door geadopteerden gezocht is met behulp van dezelfde mensen die indertijd verantwoordelijk waren voor de illegale adopties. Het vermoeden is dat deze mensen nog een keer geprobeerd hebben aan de adoptie te verdienen door een moeder die niet werkelijk de moeder is, aan te wijzen, en vervolgens geld te vragen (voor bijvoorbeeld levensonderhoud, huisvesting of andere kinderen die naar school moeten). Zo is er nog een keer aan de adoptie verdiend.

Het is heel pijnlijk te bedenken dat geadopteerden opnieuw slachtoffer zijn geworden door geen DNA-test af te nemen.

Ons advies is daarom altijd een DNA-test te doen.

Kies voor een DNA-test van een DNA-bank (bijvoorbeeld MyHeritage), zodat als er geen match met jou is, je de moeder en een andere geadopteerde, toch de kans biedt elkaar te vinden.

error: